zondag 30 mei 2021

Goed idee?! Voor milieubeleid samen optrekken met de vakbond

Mocht ik ooit op straat geïnterviewd worden met de vraag: "Wat betekent burgerschap volgens u?", dan zou  ik antwoorden dat in ieder geval een abonnement op een betaalde krant en lidmaatschap van een vakbond tot de essentiële ingrediënten behoren. Heel star ben ik hier overigens niet in beste lezer, want je mag wel zelf kiezen welke krant en welke vakbond. Fideel, toch? 

Nu hebben vakbonden - niet helemaal onterecht -  het imago vooral voor de reeds gearriveerde werknemer met een vast contract op te komen (overigens vormt dit geen valide argument om af te zien van lidmaatschap, maar dat terzijde). Extra mooi daarom dat vakbonden de afgelopen weken op verfrissende wijze in het nieuws waren. Allereerst natuurlijk het alternatieve verduurzamingsplan voor Tata-steel. Een plan dat ik - alleen al om het feit dat het door en in opdracht van een vakbond is gemaakt - sowieso al geweldig goed vind. Dat gezegd hebbende, op de inhoudelijke kwaliteit kan ik het verder niet beoordelen. Maar hoe dan ook dus een prachtige pro-actieve poging om planet and people aan elkaar te verbinden.

Het tweede voorbeeld hoorde ik langs komen op een podcast over de toekomst van de landbouw.  De complainte was dat politieke partijen bij het nadenken over een duurzame toekomst van de landbouw in Nederland helemaal geen aandacht hebben voor het belang van de werknemer en in het bijzonder voor de seizoenarbeider uit Oost-Europa.  De podcast opent met een scene waarin in de Dahlia-teelt werkende seizoenarbeiders laconiek worden blootgesteld aan landbouwgif. Hoe vaak dit gebeurd weet ik natuurlijk niet, maar wel weet ik uit de tijd waarin ikzelf nog betrokken was bij de toelating van bestrijdingsmiddelen dat gebruiksvoorschriften onrealistisch worden opgerekt om toelating mogelijk te maken (voorbeeld van een gebruiksvoorschrift: na gebruik in de kas, mag je de kas een onrealistisch aantal uren niet betreden).  Mooi om hier samen met de vakbond en inspectie SZW zowel de seizoenarbeider als de teler te beschermen.   

Bij de collega's van Circulaire Economie weet ik van een bijeenkomst van het CE-uitvoeringsprogramma dat vakbonden betrokken zijn maar dat zou denk ik zo nog veel meer kunnen bijvoorbeeld op het gebied van externe veiligheid en tachograaffraude.  



Voetballen met een app

Van de week een prachtig overleg gehad met de collega's van de KNVB. Die zijn enorm aan het verduurzamen op het gebied van mobiliteit en bekijken oa hoe ze voetballers meer naar de wedstrijd of training kunnen laten fietsen of kunnen laten carpoolen.  Het grootste effect verwacht ik overigens van pilots die nu lopen om kleinere wedstrijdpoules en meerdere competities in één seizoen te organiseren. Dan kan je namelijk met behoud van speelplezier en spanning ontzettend in de reisafstanden snijden. Maar goed nu even dat fietsen en carpoolen. Ook dat belooft een stuk kansrijker te worden dan je wellicht zou vermoeden. Ze hebben al een behoorlijk populaire carpool-app genaamd Slinger en - de grote knaller - ze hebben de voetbal app die razend populair is (althans voor wat betreft het aantal downloads, beoordeling is nog een stuk minder). Meestal reageer ik wat meewarig als mensen een app voorstellen als gedragsinterventie, maar dat is nu zeker niet zo.  De app is al ruim een miljoen keer gedownload en wordt dagelijks gebruikt om spelschema's, standen, persoonlijke statistieken enzovoort te bekijken.  In dat geval is het relatief makkelijk de app als leveringswijze voor een fietsinterventie te gebruiken. In het bij het BIT-IenW gedragsteam populaire Behavioural Change Wheel-boek wordt dit ook zo beleden;  hoge opstartkosten zo'n app, maar relatief goedkoop als die eenmaal succesvol gelanceerd is. Doen dus!







Gelezen: Ramsey Nasr De Fundamenten

Dit weekend de Fundamenten gelezen. Was de mooie vormgegeven kaft al een paar keer tegengekomen en had een dik boek verwacht maar het betrof een bundel van drie mooi geschreven lichtwoedende essays rond corona en klimaatverandering. 

Nasr verwijst daarin naar een onderzoek  van ABN-Amro samen met Ipsos van mei vorig jaar. Daaruit blijkt dat 3/4 van de geënquêteerden bereid is minder te gaan vliegen. Ramsey Nasr concludeert uit dit en ander onderzoek dat de middenmoot (zeg maar de grote groep mensen tussen donker groen en pikzwart fossiel) bereid is in te boeten op persoonlijk geluk en persoonlijke vrijheid als dat ons allen uiteindelijk helpt. Dat zou de politiek toch moet moeten geven om grootste stappen te zetten. Temeer daar Nasr elders in het boek ook aangeeft dat het loslaten van groei geen lagere levensstandaard betekent, het is geen terugval. Verworvenheden kunnen blijven bestaan zonder het waanbeeld van oneindige groei en rendement waarmee we zijn grootgebracht.  

Nasr schrijft ook over de hoge score van Costa Rica op de World Hapiness Index. Daar heb ik zelf ook al eens over geschreven, maar hij doet het mooier. In de top 25 van de gelukkigste landen is Costa Rica het land met het laagste BNP. Klaarblijkelijk slaagt Costa Rica erin per verdiende euro (of peso :-)) veel geluk te generen. Dat is natuurlijk een mooie onderstreping van zijn betoog. 




  


zondag 16 mei 2021

Doe mee aan de Pinguïn Fred -specials De Goede Voorouder op 3 of 9 juni

In het kader van de Kompasweek bij IenW is Pinguïn Fred met sponsoring verleid een boekbespreking te organiseren rond het boek De Goede Voorouder, lange termijndenken voor een kortetermijnwereld van Roman Krznaric. Het zijn er uiteindelijk twee geworden op 3 en 9 juni beide van 16.00- max 17.30 uur. Je kan meedingen naar één van de 40 beschikbaar gestelde boeken door een mail te sturen naar kis@minienw.nl, vergezeld van je huisadres en een alinea waarin je aangeeft welke beslissingen IenW  langetermijndenkend de komende tijd zou moeten nemen. Je hoeft niet bij IenW te werken om mee te kunnen doen, wel is het de bedoeling dat boekontvangers aan de webex-boekbespreking deelnemen . 

Dan nu het boek. Krznaric ziet vier fundamentele hindernissen voor lange termijn denken: gedateerde instituties, de macht van gevestigde belangen, onzekerheid in het hier en nu, en onvoldoende besef van urgentie. Gebruikmakend van het transformatieve potentieel van ideeën is het zaak onze gedachten te dekoloniseren van de tegenwoordige tijd. Daartoe formuleert hij zes vormen van langetermijndenken rond verbeelden, bekommeren en plannen. Cognitieve vaardigheden die je nodig hebt om een goede voorouder te worden.  Het gaat om: (1) Nederigheid tegenover de diepe tijd; (2) Erflatersmentaliteit; (3) intergenerationele rechtvaardigheid; (4) Kathedraaldenken; (5) Holistisch voorspellen en (6) transcedent doel. Bij elk van de zes vormen formuleert hij ook telkens één vraag ter overpeinzing of beter nog voor tijdens een bevredigend gesprek waarin je dingen zegt die je nog niet eerder hebt gezegd. 

Als je dit zo leest denk je misschien: "Hoog over" en " Aan welke kruidenthee heeft hij gezeten?" maar daar doe je het boek en de auteur te kort mee, want de ideeën staan goed uitgewerkt en worden ook heel concreet gemaakt. Zo gaat Krznaric in het hoofdstuk over intergenerationele rechtvaardigheid uitgebreid in op disconteren en discontovoeten. Hij ziet disconteren als een iconische uitdrukking van het koloniseren van de toekomst. Voor milieuplannen met zeer lange termijneffecten (vb getijdencentrale) en wanneer en sprake van onomkeerbare en catastrofale effecten die niet gecompenseerd kunnen worden door economisch groei zou je niet moeten disconteren aldus Krznaric. Nu is zijn taalgebruik misschien wat gezwollen, maar hij heeft wel een punt. Economische groei is vaak het argument om te disconteren. Nu echter niet alleen een Franse essayist maar ook het Europees Milieuagentschap stelt dat groen groei niet bestaat, verliest dat argument snel aan kracht. 



     

Leren van nomaden: hybride werken

Van de week een door de collega's van de directie HRM georganiseerde inspirerende videolezing bijgewoond van antropologe Daniëlle Braun. Ze won eerder de Managementboek van het Jaar-award voor haar boek De Corporate Tribe (met co-auteur Jitske Kramer), waarin ze - net als in haar lezing - inzichten uit de antropologie toepast op organisaties. Deze keer dus over thuiswerken en hybride werken. Zowel de voordelen als de nadelen van thuiswerken zijn nagenoeg bekend, maar vanuit de insteek van de antropologie geeft dat toch mooie accenten. Danielle focust zich daarbij op de nadelen van het thuiswerken. Haar hoofdboodschap is dat we sociaal onderprikkeld raken omdat de 'geconcentreerd werkende mens' dan wel aan zijn trekken komt met dat volledig thuiswerken, maar de andere menstypen in ons allen niet. Het gaat dan om de 'samen makende mens', de 'plezierzoekende mens', de 'competitieve mens' en de 'flirtende mens'. Dit laatste menstype gaf natuurlijk wat ongemak bij de op ongewenste omgangsvormen sturende HRM-collega's. Maar Danielle wees erop dat 60% van de mensen wel eens een relatie op het werk hebben gehad en dat je dat dus niet kan uitvlakken. Interessant was ook het deel over de ondertussenfase of liminale fase op weg naar weer (gedeeltelijk) op kantoor werken. Deze fase leidt tot onzekerheid en dan heb je nieuwe rituelen nodig als vluchtheuvels bij verandering. Als we elkaar weer gaan ontmoeten dan zou je dat als evenementen moeten organiseren, waarin alle menstypen in ons weer aan hun trekken komen. Met eten, drinken, nieuwe mensen erbij, roddels, bloopers, een stukje apenrots en een gedicht. Dit om op te laden en weer in verbinding te komen als nomaden. Want een nomade gaat niet zes weken door de woestijn lopen om vervolgens getrakteerd te worden aan een vergadering die begint met het agendapunt opening en eindigt met wat verder ter tafel komt.  Ik trek mijn schoenen vast aan. 


    

zondag 9 mei 2021

Plastic: alle ballen op de Filipijnen

Dat plastic toch vooral via de rivieren en kustlijnen in de oceanen terecht komen wisten we al uit mijn blog over het prachtige themanummer hierover van de National Geographic. Dat 1/3 van alle plastic in de oceanen uit de Filipijnen komt is nieuw voor mij en ook nogal schokkend (zie link, met dank aan de Volkskrant). Filipijnen zijn met veel (ruim 100 miljoen) en staat wat plasticvervuiling per hoofd van de bevolking betreft op nummer 1 (ruim 100 keer meer pp dan NL'ders). 

Als we de uitgangspunten van effective althruism - waar ik deze week een Correspondent-podcast over beluisterde - zouden toepassen dan zouden we er goed aan doen alle beleidsinspanning in uren en euro's op de Filipijnen te richten en het NL'se zwerfafval even laten voor wat het is; zo goed als niet bestaand. Nu gaan er in jullie (en ook mijn ) hoofd alarmbellen af en zeggen we dat we het ene moeten doen en het andere niet moeten laten. Maar dat laatste wordt in de praktijk natuurlijk al snel een holle frase. 

Gelukkig heb ik een mooie invulling voor de holle frase en die zit in het gericht ijveren voor een wereldwijde toepassing van zowel de Single Use Plactic-richtlijn als Extended Producer Responsibility. Met de eerste kan je bijvoorbeeld  plastic tasjes, rietjes, bestek en dergelijke bannen. Met de tweede kan je op dit moment wellicht nog lastig massaal te vervangen items (zoals sachet-verpakkingen met shampoo, zeep en voedsel omdat mensen grote verpakkingen niet kunnen betalen) adresseren. 

Een enquête van NGO GAIA laat zien Filipinos open staan voor een stevige aanpak. Zo geeft 70% aan  voor verboden op Singel Use Plastics te zijn en zegt 60% open te staan voor hervulbare of recyclebare verpakkingen in plaats van sachets.  


    

Londen en de strijd om de low traffic neighborhoods

Zoals jullie lezers van mijn blog wel weten, ben ik nogal afwijzend jegens het Nederlandse koploperisme. Resumerend, je bent alleen een koploper als buitenlanden dat over jou zeggen en niet als je je op Napoleontische zelf tot koploper hebt verheven.  Dat geschreven hebbend weet ik dat het - mits zonder borstklopperij uitgevoerd - ook heel louterend kan werken om zo nu en dan eens te beseffen dat sommige zaken onopgemerkt best heel prima lopen in Nederland. Wij hebben natuurlijk ook fietsersbonden en dergelijke die wel eens wat te klagen hebben over automobilisten, maar van echte vijandschap tussen fietsers en automobilisten is hier toch geen sprake. En dat komt natuurlijk niet in de laatste plaats door (gescheiden) fietspaden en omdat Nederlanders vaak beide zijn; automobilist én fietser. Je hoeft maar een willekeurige editie van de ANWB kampioen open te slaan en de auto en fiets en zelfs wandelschoen treden je in min of meer gelijke mate tegemoet. Een nogal treurige verschijningsvorm van verdere reducerende animositeit tussen auto en fiets is dat fietsers steeds minder vaak auto's nodig lijken te hebben om zichzelf flink te verwonden of te verongelukken. 

Nee, dan in Londen. Daar worden durante corona mega plantenbakken geplaatst om straten af te sluiten en zo low traffic neighborhoods (LTN's) in te stellen.  Corona wordt daar als window of opportunity gebruikt om de mobiliteitshiërarchie (laten we deze term erin houden) op zijn kop te zetten ten faveure van de actieve modi om zo mensen en buurten gezonder en verkeersveiliger te maken. Dit past als gegoten bij de London Transport Strategy waar ik eerder over schreef.  Inmiddels is Londen en ook in andere Britse steden - pardon my French - zo gezegd de pleuris uitgebroken rondom deze LTN's. Te beginnen tussen automobilisten en fietsers. De stemming op de BBC-site (zie hieronder) lijkt al speculerend twee dingen te laten zien: (1) automobilisten lijken getalsmatig aan de winnende hand; (2) veel automobilisten zijn geen fietsers en vice versa. Een ander vorm van tweedeling zien we rondom de vraag: "Zijn het vooral de armere wijken die last hebben van omrijdend uit de LTN's verstoten verkeer? ". De Volkskrant zegt van ja, maar de The Guardian zegt juist van niet en ontmaskert het als stemmingmakerij. Zij baseren zich daarbij op onderzoek dat 9 van de 10 Londenaren voordeel hebben van de LTN's met juist relatief veel voordelen voor de armere wijken.  Ondertussen - denk ik dan - moeten we in Nederland het fietsen blijven koesteren en aanmoedigen al was het maar om een sympathieke automobilisten te blijven houden.   



zondag 2 mei 2021

Moresprudentie - ethiek doorleven

Dinsdag is het zover dan bespreken we in Pinguïn Fred het eerder aangehaalde boek Het juiste doen als niemand kijkt. Ben er inmiddels helemaal doorheen en in alle eerlijkheid eerste zeven hoofdstukken zijn niet erg onderhoudend. Gelukkig worden ze wel op de been gehouden door de eerder aangehaalde wetenschappers en filosofen en volgen nog drie wél interessante hoofdstukken. Een paar zaken springen er voor mij uit:  

  • Het is als organisatie niet meer voldoende om aan geldende wet- en regelgeving te voldoen. Een handeling is niet zonder meer moreel juist te noemen omdat ze legaal is. Recht en rechtvaardigheid gaan niet altijd hand in hand. Het juridisch recht past zich vaak pas achteraf aan aan het maatschappelijk normbesef.  
  • Het belang van moresprudentie. Het optekenen van het noodzakelijke gesprek over integriteit en alle afwegingen, keuzes en beslissingen in organisaties is belangrijk omdat dat transparantie en controleerbaarheid biedt, maar bovenal voorkomt dat je steeds moet terugvallen op improvisatie. Lijkt me een goede gedachte. Het helpt je los te komen van droge gedragsregels en kan actief gebruikt worden bij het bespreken van dilemma's. Mooi is ook dat je zo een levend document kan maken. 
  • De zin en onzin van missie, waarden, purpose, normen en strategie trajecten.  Paul Frissen heeft al eens geopperd dat je altijd de omkeringscheck moet doen. Uit een MIT-onderzoek blijft dat 2/3 van de bedrijven als waarde integriteit hebben gevolgd door waarden als samenwerking, respect, innovatief. enz. Omdat het omgekeerde weliswaar een stuk origineler maar tegelijkertijd ondenkbaar is, betekent het niets. Bij dit alles is het ook essentieel dat je missies en dergelijk moet kunnen koppelen aan beoogd gedrag op alle functieniveaus. Dat is of wel een megaklus of wel onmogelijk. Hoe dan ook de ervaring leert dat tegen de tijd dat een missie-traject geresulteerd heeft in missie, waarden, purpose enz. de energie en de belangstelling wel ongeveer op is en het geheel vervolgens een stille dood sterft. Daaruit zou je concluderen dat je er maar gewoon niet meer aan moet beginnen, echter PWC-onderzoek (2016) laat zien dat met name millennials 5,3 keer zo vaak geneigd zijn bij een organisatie te blijven werken als ze zich verbonden voelen met de purpose. Mmmm.




Grenzen aan individuele productiviteit

Zelf ben ik tot op zekere hoogte wel een liefhebber van productiviteitsverhogende zelfhulpboeken. Naast Grip en Great at Work ben ik een adept van Davis Allen 'Getting Things Done'. Er is ook wel sprake van een haat-liefdeverhouding omdat dit soort boeken door beperkingen in je (mijn) persoonlijkheid maar een beperkte doorwerking hebben. In de heerlijke long listening podcast Parel Radio wordt het gevoel dat je binnensluipt nadat je zo'n boek hebt doorgelezen, treffend 'cruel optimism' genoemd. Desalniettemin vind ik het een edele van werkmoraal vervulde plicht om kritisch te blijven kijken naar je eigen productiviteit.  Als je geen trek hebt hier in mee te gaan (en anders ook) is een goede zaak het essay The Rise and Fall of Getting Things Done te lezen. De auteur Carl Newport is zelf ook een schrijver over productiviteit maar lijkt tot in keer gekomen te zijn. Vooral zelf even lezen maar waar het omgaat is dat de productiviteit van de kenniswerker tot op heden als een louter individuele zaak en verantwoordelijkheid wordt gezien. Dit terwijl we elkaar intercollegiaal de halve dag met email en vergaderingen van het werk afhouden. Volgens de nieuwe Newport moet productiviteit ook een verantwoordelijkheid van de organisatie zijn. Hij heeft ook wat ideeën over hoe dat zou moeten, maar geeft eerlijk toe dat hij daar nog niet helemaal uitkomt. heerlijk leesvoer!  

Wat als we dit advies nu eens integraal overnemen?

Vorige week gaf RLi bij ons een lezing over hun briefadvies Naar een Integraal Bereikbaarheidsbeleid. (vooral even nalezen). Beleidscollega's reageerden een stuk hoffelijker dan in het recente verleden gewoon leek te zijn, maar hun reacties waren toch nog steeds wat zuinigjes. Dit terwijl je het advies toch ook als een enorme kans zou kunnen beschouwen. Dat zie ik zo: 

Inhoudelijke kansen. De nieuwe NMCA is in aantocht en gaat - zo geeft het advies op basis van een brief van onze Minister aan- veel goeds bevatten door niet langer exclusief sturen op vraagfacilitatie en knelpuntdenken, maar zeker ook op nabijheid van banen en voorzieningen, verkeersveiligheid, duurzaamheid en milieu. Het RLi advies biedt een geweldige onderlegger om de NMCA goed neer te zetten bijvoorbeeld door te zorgen dat die niet verengd kán worden tot een lijstje infrastructurele projecten. Passend hierbij geeft RLi treffend aan dat andere afwegingen alleen denkbaar zijn als instrumenten en beslisinformatie mee veranderen. (inclusief een verbod op fileberichten :-) zeg ik dan). Een tweede inhoudelijke kans is de (hernieuwde) aandacht voor niet-infrastructurele oplossingen die bij integrale overname van het advies kracht bijgezet kan worden door de heruitvinding van het programma Beter Benutten, deze keer extra kracht bijgezet door prijsmaatregelen.   

Demonstratie integraal beleid zonder nieuwe departementen.  Heb het afgelopen jaar 32 nieuwe Ministeries langs horen komen, met ook in dit weekend weer twee nieuwe: Ministerie voor Ruimte en Landbouw (Cees Veerman) en Ministerie voor Tegenmacht (:-)De Speld). Het toverstaf-denken lijkt geen einde te kennen. Mooi en wijs gegeven daarom dat de SG's adviseren juist géén nieuwe departementen in te stellen. Dan is het natuurlijk des te krachtiger om tijdens de formatie nog eens te laten zien dat je ook zonder vertragende hervormingen kan versnellen. In dit geval door het advies over te nemen om als IenW, BZK en EZK samen het bereikbaarheidsbeleid vorm te geven langs de thema's mobiliteit, verstedelijking & ruimtelijk ontwerp en digitale bereikbaarheid.    

Inzet Tweede Kamer. Het advies is in oktober aangevraagd door de Tweede Kamer, dus nog voor het soul searching naar een werkende invulling van de tegenkracht. Maar het advies verscheen in februari en gaat passend bij de actualiteit ook sterk in op de rol van de Tweede Kamer zelf. Passend bij de roep om interdepartementale samenwerking adviseert RLi de Kamer om regelmatig gezamenlijke vergaderingen van de vaste commissies voor IenW en BZK te beleggen. Ook ziet RLi dat de Kamer zich richt op individuele projecten hetgeen een gewenste integrale benadering niet ten goede komt. En een mooie uitsmijter....de Raad erkent dat de eigen achterbannen bedient moeten worden maar wijst erop dat het beter zou zijn als de Kamer niet meer de taal gebruikt van de klassieke scheidslijn auto versus OV omdat die niet meer past bij de technologische en maatschappelijke ontwikkelingen. 

Al met al een hele aantrekkelijke gedachte om inhoud, ambtenarij en politiek in ieder geval voor wat betreft scope, beslisinformatie, organisatie en idioom met elkaar op één lijn te brengen.