zondag 23 maart 2025

De X-curve blijft helaas toch weer ongebruikt

Laatst vroeg een collega aan mij welke concepten van vroeger we nu eigenlijk niet meer echt langs zien komen en toen dacht ik naast de energieke samenleving (zie oa link) ook aan de x-curve van Derk Loorbach (zie link). Met name aan de afbraakcurve van de X-curve schijnen we maar niet goed toe te kunnen komen. Dit ondanks dat Ben Tiggelaar het belang hiervan in 2019 nogmaals goed onder de aandacht wist te brengen met een mini-cursus transitiekunde voor politici (link). Deze week probeerden 13 economen de afbraakcurve alsnog nieuw leven in te blazen en en passant de klimaatdoelen overeind te houden (zie brief link). Hun boodschap: zonder goedkoop gas gaat de basisindustrie het hier sowieso niet redden, dus ga voor de afbraakcurve en geef het geld voor fossiele subsidies liever aan klimaatbeleid en de economie van de toekomst uit. Echt gehoord werden ze overigens niet. Maar dat kan ook komen omdat de eerder aanbevelingen van 31 internationale gedragsexperts nog niet waren overgenomen (zie link). Nu snap ik ook wel dat het voor de politiek bijna ondoenlijk is om langs de afbraakcurve glijdend bewust banen te laten verdwijnen. Hoewel....., we hebben toch banen in overvloed en de skills van de medewerkers van verdwijnende bedrijven komen toch ook zeer goed van pas zou je zeggen. En die strategische autonomie dan...ja die is belangrijk en die heeft - zou ik zeggen - alleen kans van slagen als we het aandurven die op Europees niveau in te vullen. Of zoals de 13 economen het zeggen: "in Spanje leveren zonnepanelen (nu eenmaal) tweemaal zoveel stroom op als in Nederland".



Actieagenda industrie en omwonenden

Denk dat je sowieso wat zuinig moet zijn met trots, maar het overkomt me niet iedere dag dat ik trots ben op wat ik collega's wat van een afstandje zie presteren. Laatst had ik dat gevoel dus wel, tijdens een prachtig gesprek dat ik voor heb gezeten tussen expertgroep, omwonenden, onderzoeksconsortium en IenW rondom de onderzoekvoorstellen horend bij de Actieagenda Industrie en Omwonenden. Na telkens een korte introductie op een onderzoeksvoorstel kregen leden van de expertgroep met daarbij oa een toxicoloog, (een oude bekende) milieuchemicus, kinderarts, communicatiedeskundige, advocaat en klimaatwetenschapper gelegenheid kritisch te reflecteren waarna ook de omwonenden aan de beurt waren. Wat de collega's dus heel goed deden was luisteren en de inbrengers ook echt het gevoel geven gehoord te zijn. Dit door delen van vragen te herhalen, kennis van zaken uit te stralen, mee te bewegen en - ook belangrijk - door zelf eerder op bedrijventerreinen te hebben rondgelopen. De onderzoeken betreffen vooral kennissynthese van reeds beschikbaar weten. Dat heeft zo zijn beperkingen hetgeen ook transparant werd benadrukt. Deze aanpak scoort in ieder geval high score op procedurele rechtvaardigheid. De pudding zit hem uiteindelijk natuurlijk in daadwerkelijke emissiereductie en gezondheidswinst voor omwonenden. En hopelijk ook in blije omwonenden. En omdat nul-risico niet bestaat, hoort bij dat laatste natuurlijk ook iets van acceptatie van de restrisico's en dat valt begrijpelijkerwijs niet mee als het om gezondheid gaat. Al tijdens een Kenniskamer in 2018 betoogde RIVM dat een goede aanpak het begrip voor elkaar doet toenemen, maar dat als het persoonlijk belang geschaad wordt, dat altijd een effect zal hebben op de geloofwaardigheid. 




Over Water - strategisch gesprek DGWB

Laatst voor de collega's van DGWB een strategisch gesprek begeleid over het signalenrapport van de SER over sociaal-economische keuzes rond water (zie link).  Hiertoe kon ik ook het eerder beblogde NSOB-rapport over strategische gesprekken benutten (zie link). Twee SER-collega's presenteerden eerst het rapport. Vervolgens hebben we in een deep listening setting drie van de vijf SER-keuzes onder de loep genomen aan de hand van citaten uit het bijbehorende verdiepingsrapport:

  • Prioritering van watergebruik: "De verdringingsreeks geldt alleen voor noodgevallen en alleen voor een korte periode op een afgebakende plek. Daarmee kan de verdringingsreeks geen oplossing zijn voor een verdelingsvraagstuk dat in de toekomst niet meer uitsluitend in de ‘traditionele’ droge zomermaanden speelt en meer structureel van aard wordt. Er ligt daarom een opgave in het zoeken naar maatregelen die zoetwatertekorten zoveel mogelijk voorkomen (in samenhang met maatregelen tegen wateroverlast) en naar een aanpak die een structurele, rechtvaardige prioritering van het watergebruik biedt." 
  • De waarde van water:  "Hoe kan water beter worden gewaardeerd met het oog op een betere omgang met water? Alleen prijsprikkels zullen niet zonder meer effect hebben op de omgang met water, waardoor het noodzakelijk is om ook andere oplossingsrichtingen en flankerend beleid te verkennen. Denk daarbij aan communicatie, bewustwording, wetgeving, ruimtelijke instrumenten en stimulering."
  • Het dragen van risico's: "Het vraagstuk laat zien dat keuzes nodig zijn om te komen tot een effectieve en rechtvaardige verdeling van de kosten en risico’s van waterschade. De Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts) is in het najaar van 2024 geëvalueerd. De conclusie van de onderzoekers is dat de Wts niet toekomstbestendig is. Er worden twee mogelijkheden voor verbetering genoemd: het herzien van de Wts (onder andere door oorzaken van en schadevormen door zoetwateroverstromingen uit te breiden) of om de Wts te vervangen door een publiek-private verzekering (waarvan wordt aangegeven dat dit alleen werkt indien het gaat om een verplichte verzekering)."

Dat leverde een mooie oogst op die de strategiecollega's van DGWB nu aan hun DT gaan voorleggen voor verdere doordenking. De deelnemers deden meermaals de oproep vooral ook van het buitenland te leren (zie ook leren van Vlaanderen  link). Dat gaf mij de gelegenheid mijn H2O-artikel over Australische lessen voor de Nederlandse zoetwatervoorziening nog eens in de groep gooien. En dat doe ik nu weer (zie link). 




zondag 9 maart 2025

Pinguin Fred leest Stop - stopstrategie voor organisaties

Het thema van het boek is zondermeer goed gevonden. Binnen organisaties zijn we vaak heel slecht met het stopzetten van projecten of het afschaffen van procedures, dus goed om daar aandacht aan te besteden. Het boek staat dan ook vol met treffende voorbeelden en anekdotes, die maken dat er spontaan voorbeelden uit de eigen organisatie naar boven komen. Ook wordt er heel weinig over stoppen geschreven, dus het is is een welkome gedachte dat Marije dat nu wel doet. Toch kom ik in mijn beoordeling niet verder dan twee bollen (al ben ik door de overige Pinguïns wel te vermurwen tot drie bollen). Die lage score zit hem voor mij in mijn allergie jegens het flinterdunne model waarlangs het boek is opgebouwd. Ook het bijbehorende tekeningetje met een lusvormig stoptraject dat van afremmen, naar achterom kijken, afscheid, afleren en afronden gaat wordt in de beschrijving nauwelijks onderbouwd. Erik Koenen - van wie we eerder als Pinguïn Fred een boek lazen (zie link)- zou het model de weinig vlijende naam theorette hebben gegeven. Toch puntsgewijs wat inzichten die het mij betreft waard zijn te  onthouden: 

  • Marie Kondo's opruimmethode zou je ook op projecten toe kunnen passen: Geen spark of joy? dan weggooien;
  • Dode paarden ontstaan als de verwachtingen hoog zijn, maar de intentie om iets te doen laag. Er is weinig geld of menskracht, of mensen geloven diep van binnen niet in de ambitie (en spreken dat niet uit);
  • Een kaasschaaf-bezuiniging leidt dikwijls tot halfslachtig stoppen. Er wordt bijvoorbeeld gestopt met projecten die out of pocketkosten hebben, terwijl projecten waar alleen maar menskracht mee gemoeid is, doorgaan;
  • Stoppen is morrelen aan de gevestigde orde. Wat je doet is gewoontes of doelstellingen aan de orde stellen en in twijfel trekken. Alleen iemand met voldoende status in de organisatie kan heersende opvattingen aan het wankelen brengen;
  • Veel verantwoordelijkheid voor organisatiegedrag wordt bij het individu neergelegd. Dat is één van de grote problemen in organisaties van deze tijd (Leike van Oss en Jaap van 't Hek in Onmacht (2020), ook eerder door Pinguin Fred gelezen link);
  • We kiezen snel een nieuwe oplossing. Was het vorig jaar nog agile, wat niet werkte, dit jaar is het opgaven gestuurd werken. Alles om maar te voorkomen dat we er tussen in blijven hangen;
  • Als je de stopvraag in de normale routines van je organisatie weet te sleutelen, zet je een geweldige stap; 
  • Krijg je van bovenaf een indicator die jou wel tijd kost om te 'vullen', maar die niet helpt om te bepalen of je je werk goed doet? Dan is dan een slechte indicator.  


     


De Leesjutter 8: Volhouden en doorgaan -escalatie in commitment in het openbaar bestuur - NSOB

Nu het kantoor nogal polizei-achtig wordt leeg gerauscht, vind ik overal juweeltjes. Dit al wat oudere (2017) rapport van NSOB is er ook zo één (zie link). De positieve termen 'volhouden' en 'doorgaan' uit de titel stralen kracht en doorzettingsvermogen uit, maar de keerzijde hiervan, namelijk die van te lang doorgaan en te lang volhouden is er ook. Dat noemt NSOB 'escalatie van commitment'. Dat stoppen moeilijk is blijkt ook wel uit mijn andere blog van deze week. Bij het lezen van het NSOB-rapport moest ik ook denken aan de beleidsateliers die Guus en ik vanuit ASA begeleiden. Dit met name bij het lezen van het stuk over doelsubstitutie. Daarmee doelt NSOB op het verschijnsel dat met het formuleren van de doelstelling of probleemstelling ook direct het middel (het voorkeursalternatief) is gegeven. Escalatie van commitment zo stelt NSOB wordt voor een deel veroorzaakt door het over langere tijd bestaan van voorkeursalternatieven - eenmaal uitgesproken voorkeuren die niet meer van binnenuit ter discussie worden gesteld. Door in aanloop van een beleidsatelier nog eens kritisch te kijken naar de doelstelling en het achterliggende maatschappelijke probleem dat oplossing behoeft, komen alternatieven weer in beeld. Niet omdat die alternatieven er niet waren maar omdat ze niet betekenisvol waren in het licht van de eerdere doelstelling. Al eerder was tijdens de gedragsstudie naar de toepassing van het beleidskompas binnen IenW gebleken dat ook politieke kaders - waarbij doelen en middelen bijvoorbeeld al in een regeerakkoord vastgeklonken zijn - de enthousiaste toepassing van het beleidskompas in de weg kunnen zitten. NSOB legt wat handelingsopties voor ambtenaren neer die zouden kunnen helpen een bestuurder te bewegen doel en middel wat meer los van elkaar te gaan bezien. Zelf zien ze overigens ook wel in dat deze opties vaak een wat hoog 'na u Professor'-gehalte hebben. Meer heil zien ze in systemische veranderingen waarbij 'het uiteindelijk gaat om eerherstel voor processtappen die als redundant en overbodig gezien worden.' Zelf denk ik bij deze formulering natuurlijk ook weer meteen aan het beleidskompas. De NSOB heeft het oa over het nemen van permanente tijdelijke besluiten (dat klinkt weer wat orakelachtig NSOB!). Maar goed dat zijn dan besluiten die niet periodiek geëvalueerd moeten worden, maar periodiek juist opnieuw voorbereid en genomen moeten worden. Ik denk zo dat de Deltabeslissingen van het Deltaprogramma daar wel een goed voorbeeld van zijn. Ook al hebben ze het daar over het herijken van beslissingen, de voorbereidingen zijn zo grondig dat je het ook best een nieuwe besluiten mag noemen.