Kritisch gegrom in de gangen is natuurlijk goede reclame voor een rapport. Vandaar dat ik verwachtingsvol aan het RLI-advies 'Mainports voorbij' begon. Nu moet ik er wel bijzeggen dat ik - hoewel verleidelijk - niet opzoek ben gegaan naar de controverse, maar juist naar stukjes analyse en aanbeveling die sowieso bruikbaar zijn. En vooraf wist ik al dat die er in zouden moeten zitten omdat partijen die niet blij waren met de conclusies in het adviesrapport (stoppen met apart mainportbeleid) zich wel in de analyse konden vinden. De onder de analyse liggende rapporten van Decisio (economische onderzoek- en adviesbureau) over Schiphol en van EUR over de haven van Rotterdam laten zien dat het economisch belang van Schiphol en de haven niet onaanzienlijk is, maar dat de beide Mainports nu ook weer niet dé motor van de NL economie vormen. Aan directe economische bijdrage ( vb luchtvaart-en luchthavenactiviteiten) en indirect achterwaartse economische bijdrage (toeleveranciers) valt daarbij nog overtuigend te rekenen. Echter, de indirecte voorwaartse economische bijdrage, zeg maar het belang van met name Schiphol voor het vestigingsklimaat in NL is én vast heel belangrijk, én niet eenduidig te berekenen. Dat is natuurlijk een bummer. De RLI- overdenking 'op
andere plekken rendeert het publieke geld wellicht beter voor het verbeteren van het vestigingsklimaat' lijkt dan ook best een goede maar moeilijk in te vullen. Maar RLI formuleert wel een aantal zeer aansprekende vragen op weg naar een mogelijke Strategie Vestigingsklimaat 2040 waarbij ik de volgende twee het meest aansprekend vindt: (1) Hoe verhouden hardere en zachtere vestigingsplaatsfactoren zich tot elkaar? Hoe kunnen de verschillende zachte vestigingsplaatsfactoren, zoals groene landschappen, cultureel erfgoed en maatschappelijke ontwikkelingskansen voor mensen, die cruciaal zijn voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat in 2040 een duidelijke plek krijgen in het beleid? Welke partners en vormen van samenwerking zijn daarvoor nodig?; (2) Welke rol speelt de overheid bij het investeren in infrastructuur voor het vestigingsklimaat? Er is nu een grote tegenstelling tussen klassiekeinfrastructuur (vaarwegen, spoorverbindingen en snelwegen) die grotendeels door overheden wordt gefinancierd en de digitale infrastructuur waar publieke investeringen al snel stuiten op staatssteunissues. Is dat onderscheid wenselijk? Is er een herevaluatie nodig van wat publieke en wat private goederen zijn?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten