vrijdag 29 juli 2016

(Rustig) gelezen: RLi advies Mainports voorbij


Kritisch gegrom in de gangen is natuurlijk goede reclame voor een rapport. Vandaar dat ik verwachtingsvol aan het RLI-advies 'Mainports voorbij' begon. Nu moet ik er wel bijzeggen dat ik - hoewel verleidelijk - niet opzoek ben gegaan naar de controverse, maar juist naar stukjes analyse en aanbeveling die sowieso bruikbaar zijn. En vooraf wist ik al dat die er in zouden moeten zitten omdat partijen die niet blij waren met de conclusies in het adviesrapport (stoppen met apart mainportbeleid) zich wel in de analyse konden vinden. De onder de analyse liggende rapporten van Decisio (economische onderzoek- en adviesbureau) over Schiphol en van EUR over de haven van Rotterdam laten zien dat het economisch belang van Schiphol en de haven niet onaanzienlijk is, maar dat de beide Mainports nu ook weer niet dé motor van de NL economie vormen. Aan directe economische bijdrage ( vb luchtvaart-en luchthavenactiviteiten) en indirect achterwaartse economische bijdrage (toeleveranciers) valt daarbij nog overtuigend te rekenen. Echter, de indirecte voorwaartse economische bijdrage, zeg maar het belang van met name Schiphol voor het vestigingsklimaat in NL is én vast heel belangrijk, én niet eenduidig te berekenen. Dat is natuurlijk een bummer. De RLI- overdenking 'op andere plekken rendeert het publieke geld wellicht beter voor het verbeteren van het vestigingsklimaat' lijkt dan ook best een goede maar moeilijk in te vullen. Maar RLI formuleert wel een aantal zeer aansprekende vragen op weg naar een mogelijke Strategie Vestigingsklimaat 2040 waarbij ik de volgende twee het meest aansprekend vindt: (1) Hoe verhouden hardere en zachtere vestigingsplaatsfactoren zich tot elkaar? Hoe kunnen de verschillende zachte vestigingsplaatsfactoren, zoals groene landschappen, cultureel erfgoed en maatschappelijke ontwikkelingskansen voor mensen, die cruciaal zijn voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat in 2040 een duidelijke plek krijgen in het beleid? Welke partners en vormen van samenwerking zijn daarvoor nodig?; (2) Welke rol speelt de overheid bij het investeren in infrastructuur voor het vestigingsklimaat? Er is nu een grote tegenstelling tussen klassiekeinfrastructuur (vaarwegen, spoorverbindingen en snelwegen) die  grotendeels door overheden wordt gefinancierd en de digitale infrastructuur waar publieke investeringen al snel stuiten op staatssteunissues. Is dat onderscheid wenselijk? Is er een herevaluatie nodig van wat publieke en wat private goederen zijn? 


donderdag 28 juli 2016

Gelezen: Klaar om te wenden - Handboek voor de strateeg

In dit praktische en goed leesbare boek wordt strategie in brede zin behandeld aan de hand van acht samenhangende stappen (1) Missie en succesverhaal; (2) Omgevingsverkenning; (3) Scenario's; (4) Opties; (5) Visie; (6) Routekaart; (7) Bewegen, en (8) Meten. Waar het boek van Jan Nekkers Wijzer in de toekomst uitblinkt in het practisch beschrijven van hoe je toekomstscenario's maakt, is dit boek goed in beschrijven hoe je scenario's kunt gebruiken. Vooral het denken vanuit startopties (onderzoeken, voorinvesteren, opbouwen, uitbreiden, vergroten, intensiveren) en stopopties (uitstellen, verminderen, afbouwen, verkopen of gewoon stoppen) vind ik een interessante manier om toekomstscenario's ook echt onderdeel te laten zijn van je strategie. Een aantal van het in het boek behandelde praktijkvoorbeelden zijn extra interessant voor IenM. Zo wordt er uitgebreid stil gestaan bij het PBL werk aan de duurzame stad 2040. De eerste auteur van het boek Paul de Ruijter is nauw betrokken geweest bij het maken van routekaarten gezonde duurzame stad voor openbare ruimte, mobiliteit, voorzieningen, en wonen en werken. Ook interessant is de beschrijving van de manier hoe het vroegere Ministerie van Justitie werkte aan een early warning systematiek. Voor de liefhebbers heb ik een leespresentatie van het boek beschikbaar. 


Gelezen: WRR advies Big Data in een vrije en veilige samenleving

Begin juni schreef ik over het Big Data boek van Steve Lohr. Toen schreef ik ook over het verschil tussen de Amerikaanse en Europese aanpak bij het beschermen van privacy. De Amerikaanse aanpak richt zich op de regulering van en het toezicht op analyse en gebruik van Big Data, terwijl de Europese aanpak zich meer richt op de regulering van het verzamelen van data. WRR pleit er nu voor als het ware wat op te schuiven naar de Amerikaanse aanpak omdat ze vindt dat het verzwaren van de regulering van verzamelen, en uitgangspunten als doelbinding en noodzakelijkheid, de belofte van Big Data teveel hindert. Het idee is dat alleen door extra eisen te stellen aan het toepassen van Big Data -analyses burgers er op kunnen vertrouwen dat de overheid niet sluipenderwijs hun persoonlijk vrijheid penetreert. 


zondag 24 juli 2016

Kennis: Aan de slag met Community of Practice Kennis voor beleid.

In de nieuwe nota Kennisbeleid staat als voornemen dat we als IenM aan de slag gaan met een Community of Practice (CoP) Kennis voor beleid. De afgelopen weken ben ik druk in de weer geweest met inlezen, inpraten het maken van een plan van aanpak. Van Onno van Sandick kreeg ik het grondige en complete afstudeerverslag van Kim Walraven (EUR) die bestudeert had hoe de vele CoPs van RWS functioneren en hoe dat eventueel (nog) beter kan. Vooral het theoretisch kader van haar afstudeerverslag was zeer bruikbaar voor mij. Zo verwijst zij naar een artikel van een meneer of mevrouw Sandrock die een reeks kritsiche succesfactoren voor CoPs op een rijtje heeft gezet. Daar komen ze: duidelijke doelen, kerngroep, facilitator, leider, ondersteuning door lijnmanagement, participatie door leden, persoonlijke waarde voor leden, promotie van de community (door stakeholders), kwaliteit van de inhoud, kwaliteit van de deelnemers, sponsor, verbinding met de strategie, vertrouwen en gebruiksvriendelijke technologie. Oeps, dat wordt een niet mis te verstande checklist voor mijn Plan van Aanpak. 


vrijdag 22 juli 2016

Gelezen: Kennisabsorptie volgens AWTI

De Adviesraad voor Wetenschap Technologie en Innovatie heeft in opdracht van EZ en OCW een rapport  geschreven over kennisabsorptievermogen van NL kennisinstituten en bedrijven. Zeer de moeite waard om te lezen tot en met de analysehoofdstukken achterin het rapport aan toe. Kennisabsorptie gaat over het identificeren, het zich eigen maken en benutten van relevante (tacit) kennis. De AWTI vindt dat de verantwoordelijkheid voor het onderhoud van het kennisabsorptievermogen primair bij kennisinstituten en bedrijven zelf ligt. De overheid heeft daarbij wél - daar komt die weer - systeemverantwoordelijkheid. Het gaat daarbij vooral om faciliterende taken. Denk daarbij aan onderwijs (doen we vrij goed), vestigingsklimaat voor toponderzoekers (dat kan een stuk beter) en financiering van TO2 instituten als brug tussen kennisinstituten en bedrijven (krijgen steeds minder geld). Hoewel aangehaald wordt dat Nederlanders volgens LinkedIn de beste netwerkend ter wereld zijn, wordt juist het belang van echte samenwerking benadrukt. Dat wil zeggen samenwerking op basis van fysieke nabijheid, betrokkenheid, echt bij elkaar komen en samen ergens aan werken en het opbouwen van persoonlijke, langdurige contacten. Onbedoeld faciliteert het topsectorenbeleid dit juist weer minder dan met de good old FES-gelden. In de topsectorenfinanciering mogen bedrijven nauwelijks in kind (met gewerkte uren) bijdragen. Wat mij betreft een goede gedachte, maar medewerkers van bedrijven komen daardoor minder bij kennisinstituten over de vloer om ter plekke met wetenschappers samen te werken en zo in kind uren te maken. De AWTI adviseert daarom om de commissie die het geld verdeelt voor de grote onderzoeksfaciliteiten, op te dragen om bij de keuze voor te financieren faciliteiten extra gewicht toe te kennen aan die faciliteiten waarin bedrijven en kennisinstituten actief samenwerken.  Een ander advies dat wellicht een plekje kan krijgen in de stresstest rondom kennisinfrastructuur die IenM KIS samen met Rathenau wil uitvoeren, is het idee om bij studies expliciet responsief op kennisabsorptievermogen te gaan letten. Tenslotte is het goed te weten dat het met het onderijs in NL voorlopig wel goed zit, al zou er meer aandacht moeten zijn voor het bijbrengen van de zogenoemde 21d century skills zoals daar zijn sterk analytisch vermogen, probleemoplossende capaciteiten, creativiteit, en conceptueel, strategisch, maar ook praktijkgericht denken.


zondag 17 juli 2016

Innovatie: Duurzame lucht- en scheepvaart

Dit weekend in NRC een interview met het hoofd klimaatbeleid van Boeing. Een mevrouw die in een vroeger leven lobbyist was en nog steeds goed lobbinglish spreekt. Het interview-artikel schetst nog eens scherp dat Boeing en Airbus de altweeheerschappij hebben in de luchtvaart en zelf hun duurzaamheidsdoelen bepalen. Milieuorganisaties vinden die doelen niet ver genoeg gaan vooral omdat ze betrekking hebben op nieuwe toestellen en niet op bestaande vliegtuigtypen. Boeing verwacht de meeste resultaten van alternatieve brandstoffen maar verwijt overheden te weinig stimuleringsmaatregelen in te zetten. Overheden richten zich volgens Boeing liever op zonnepanelen en electrische auto's. Alternatieve brandstoffen kunnen wat prijs betreft nog niet concurreren met kerosine. Nu daar weet ik met een goedkope ticket vanuit Kopenhagen vliegend wel wat op: "accijns op kerosine". Dan ga ik de volgende keer met de electrische auto en de hybride ferry.


Strategie: NSOB/PBL sturingsstijlen toegepast op waterbeheer

Van de week was ik te gast bij mijn oud-collega's van waterkwaliteit. Ondanks het feit dat de ontmoeting plaatsvond in een atoombunkerachtige vergaderzaal op - 2, was het een aangenaam weerzien. Ze hadden PBL (Hanneke Muilwijk & Frank van Gaalen) uitgenodigd om te presenteren over watergovernance. Het rapport dan ten grondslag ligt aan de presentatie zit nog in het goedkeuringstraject, dus ik kan nog niet teveel verklappen. Maar in ieder geval gaf het juist plaatsen van waterkwaliteit in de sturingsstijlkwadranten ter plekke gelijk al flink wat discussie. Hoort waterkwaliteit nu linksonder (rechtmatige overheid) thuis gezien het legislatieve karakter van de Kaderrichtlijn Water en daarvoor de Wvo, of rechtsboven omdat het rijk zo open en harmonieus samenwerkt met de regio die ook flinke invloed heeft op het vaststellen van doelen? Tja voor allebei is wat te zeggen natuurlijk. Opvallend bij deze discussie is niet meteen de inhoud, maar veel meer de vigeur waarmee de collega's willen aantonen toch vooral rechts in het kwadrantenschema te zitten. Klaarblijkelijk is dat de place to be in tijden van participatie en Energieke Samenleving. Zelfs het gegeven dat de Wvo misschien wel de meest succesvolle milieuwet is geweest, levert maar weinig fans voor linksonder op. 




zondag 10 juli 2016

Kennis: Veranderen in 100 minuten en het geheim van de vermiste borrelkar

Donderdag gaf ik de 100 minutenversie van het seminar van Ben Tiggelaar over verandermanagement. Ondanks keiharde concurrentie van allerlei dirctieuitjes had ik toch nog 12 diehards bijeen gekregen. Die Ben Tiggelaar is een begenadigd spreker die zich met 300 dia's op lijkt te maken voor een 'death by powerpoint'-aanslag maar je dan toch een dag lang weet te boeien. Nu is ook 100 minuten voor de meeste collega's begrijpelijkerwijs al veel te lang, maar gelukkig was Ben Tiggelaar zo sportief om dia's en videomateriaal beschikbaar (vooral dat laatste hielp) te stellen om de lessen ook aan collega's te kunnen overdragen. Hoe dan ook het was een gezellig samenzijn zo met de collega's maar na 100 minuten waren we echt wel klaar voor de borrelkar. Die bleek wel in het systeem maar niet in onze zaal te staan, dus dat was een domper. Zelfs de heldhaftige bemiddeling van Evelien hielp niet omdat iedereen van de catering gewoon naar huis was. Hoewel een ontbrekende borrelkar wat minder zichtbaar is had ik een ontzetten deja vu gevoel bij de gedachte aan de masterclass waarbij de schalen bittergarnituur om 15.00 uur onder een laagje alufolie werden klaargezet om om 17.00 uur gegeten te kunnen worden. Jullie begrijpen ook toen wilde de catering gewoon lekker vroeg naar huis. Eind augustus plan ik een reprise in van de veranderen in 100 minutensessie. Hopelijk deze keer met borrelkar en als wiedergutmachung warme bittergarnituur. 



Kennis: Vraagkracht

Al eerder in deze blog heb ik het eens gehad over het belang van het stellen van de goede vraag. Deze week moest hier ik bij drie gelegenheden aan denken. Nu ja dan moet je daar natuurlijk even een blogbericht over schrijven. De eerste gelegenheid was de KIS-intervisie waar ik deze keer een soort van aan de beurt was om als moderator op te treden. De truuk bij een goede intervisie is het stellen van open vragen, zeg maar vragen die met een W of met H beginnen en die niet met ja of nee beantwoord kunnen worden. Nu is het verder niet echt ingewikkeld om als moderator van een intervisie op te treden, maar bij het er op wijzen als iemand onbedoeld toch een gesloten vraag stelt, voelde ik mij als een drukbezette politieagent. We geven ons zelf klaarblijkelijk niet voldoende tijd om aan beeld-en begripsvorming te doen en korten de route naar een welgemeend advies in door tussenoordelen in een geslotenvraag verpakt op de inbrenger af te vuren. De tweede gelegenheid was een brainstormend gesprek met de docenten van de leergang innovatie voor beleid over de mogelijkheid en wenselijkheid een speciale leergang voor managers te maken omdat zij vermeend  zo belangrijk zijn voor het geven van ruimte aan innovatieve medewerkers. Hier had ik zelf al wat teveel over het 'hoe' en het 'wat' nagedacht en vertraagden de docenten het gesprek om het eerst nog best wel lang over het 'waarom' te spreken. En de derde gelegenheid was toen ik dit weekend het NRC interview met Prinsens Laurentien las over haar Missing Chapter Foundation waarmee ze de denkkracht van kinderen en hun rol als change agent wil benutten. Kinderen, zo vertelde zij, zeggen vaak dat volwassenen steeds dezelfde drie denkfouten maken: ze vergeten waarom ze doen wat ze doen, ze nemen te grote stappen en ze slaan de eerste stap over.  Kinderen durven wél de zuivere 'waarom'-vraag te stellen, liefst 10 keer.