maandag 24 augustus 2015

Kennis: ...en toch is mijn inbox de baas

Na toch zeker een maand het rijk min of meer alleen te hebben gehad in de kantoortuin, kwamen afgelopen maandag mijn - overigens zeer gewaardeerde - collega's weer uit hun vakantieadressen te voorschijn. Kortom dat maakte dat de kantoortuin weer goed vol was. En dat was niet het enige .....ook mijn inbox kwam (daarmee) weer goed vol te zitten. Een maand lang had ik mij in kunnen beelden dat ik zelf kon bedenken wat prioritair en/of belangrijk was om mijn tijd aan te besteden. Nu moest ik toch weer toezien - of ik het nu wilde of niet - dat niet ik, maar mijn inbox bepaalt waar mijn aandacht naar uit gaat. Aandacht die daarmee per mail ook nog van onderwerp verspringt. Helemaal verkeerd natuurlijk, temeer daar ik in het grote Scrumboek van Jeff Sutherland had gelezen hoe funest multitasken is voor je productiviteit. Kortom mijn goed voornemen van deze week - daar gaat die weer - is gewoon weer eens de mail de mail te laten. Deze keer bestaat mijn poging uit twee keer per dag alleen de belangrijke mailtjes op te vissen en vrijdagmiddag te kijken wat er dan nog urgent is. Jullie zijn gewaarschuwd. 


Kennis: Hoe zat het ook al weer met de conference call?

Donderdag was het prachtig weer en ik had bedacht om naar mijn interview met Maarten Smits (Deltares) te fietsen vanuit Scheveningen. nou dat pakte allemaal prachtig uit maar op de terugweg bedacht ik me dat ik mij fietssnelheid van de heenweg wat overschat had. Gevolg was dat ik te laat terug op kantoor dreigde te komen voor een conference call over een eventueel te starten NWO programma over Big Data. "Tja wat nu", dacht ik toen......"Toch maar even een rustig plekje zoeken op mijn fietsroute." Welke hersenkronkel in mij bedacht dat ik op of nabij Den Haag CS een rustig plekje kon vinden blijft mij tot op heden een raadsel, maar ik dacht "Ik zoek even een rustig plekje op of nabij Den Haag CS". Even later zat ik met een cola light en een heerlijke reep chocola ( dat dan weer wel) op het "Babylonplein" ingebeld en wel. Vanaf dat moment - daarvoor echt nog niet hoor! - werd het van kwaad tot erger met de geluidsoverlast. Mijn telefoongenoten en ik werden getrakteerd op stationsoproepers, heel erg piepende trams en twee hele luidruchtige Italiaanse dames die naast mij gingen zitten (gezellig) en een geanimeerd gesprek begonnen dat klonk als ruzie maar het zeker niet was. Toen ik mij met telefoon en IPad bij de Italiaanse dames uit de voeten had gemaakt kwam er een helikopter boven mijn hoofd hangen. Dat was het moment dat ik mij herinnerde zelf al eens wat bedacht en geschreven te hebben over telefonisch vergaderen. Hoe zat het ook al weer? (1) Nu, vooral doen, dat is uitgangspunt één. Het scheelt een enorme hoeveelheid reistijd; (2) Als het even kan met mensen die je al kent zodat de afwezige non-verbale communicatie wat minder gemist wordt; (3) met een agenda om wat houvast te creëeren; (4) met een voorzitter die wat strakker leidt dan bij een live vergadering (zeker bij meer dan vier deelnemers) en die mensen beurten geeft door hun naam te noemen; (5) deelnemers die eerst hun eigen naam noemen als ze spontaan wat gaan zeggen; (6) een head set zodat je je handen vrij hebt om de telefoon te bedienen; (7) ...om met die handen op de mute-knop te kunnen drukken als je zelf niet aan het woord bent. Dit voorkomt dat onschuldige deelnemers getrakteerd worden op stationsoproepers, heel erg piepende trams, twee hele luidruchtige Italiaanse dames en een helikopter.


zondag 16 augustus 2015

Kennis: Vragologitis

Tijdens onze SKIA versnellingsweek van begin deze maand (ja, ja we zijn serieus met de update begonnen) bleek andermaal hoe moeilijk het is een goede (kennis)vraag te formuleren. Natuurlijk laten we ons daarbij inspireren door de door Wim Derksen geformuleerde valkuilen; geen mogelijkheid laten we onbenut daar in te trappen. Welke valkuilen waren dat ook alweer? (1) we duiden een probleem en stellen geen vraag; (2) we formuleren een beleidsvraag ipv een kennisvraag (zeg naar alle vragen met 'moeten'); (3) de vraag is 'Nice to know' maar niet 'need to know'?; (4) we formuleren een vraag los van de politieke context. Maar zelfs als je er voor kiest nu eens niet in die valkuilen te stappen wordt het niet meteen heel makkelijk. Dit als je ook nog probeert een soort van onderscheid te maken tussen laat ik zeggen gewone kennisvragen en vragen die innovaties uitlokken. Rondom het proces van de Nationale Wetenschapsagenda is inmiddels minimaal één interessant en één leuk stukje geschreven rondom de vraag wat een goede vraag is. Daan Andriessen (lector Hogeschool Utrecht) heeft op scienceguide het interessante stukje geschreven. Hij onderscheid, Oost en Markenhof citerend, zes soorten vragen in de wetenschap, ieder passend bij één van de zogenoemde onderzoeksfuncties van de vraag: beschrijven, vergelijken, definiëren, evalueren, verklaren en ontwerpen. Andriessen geeft ook aan dat vraagvookeuren afhangen van iemands beeld van het doel van de wetenschap. Bij liefhebbers van fundamentele wetenschap zijn vooral beschrijvende (hoe ziet iets in elkaar?) en verklarende (waardoor wordt iets veroorzaakt?) vragen favoriet. Mensen die vinden dat wetenschap vooral moet helpen oplossingen te vinden voor problemen uit de praktijk stellen ontwerpende vragen centraal (op welke wijze kunnen we dit verbeteren?). Andriessen heeft berekend dat van de 11700 ingediende vragen voor de Nationale Wetenschapsagenda maar liefst 55% van de vragen ontwerpend zijn. Dat is dan in ieder geval een mooie opsteker voor de liefhebbers van 'science for society'  Het leuke stukje waar ik aan refereerde is een Rathenau-blog van Hade Dorst die flink wat gekleurde vragen wist te vinden tussen de 11700 vragen. Vaak zijn dat stellingen of klachten met een vraagteken er achter. (Mijn voorlopigheid favoriet: Hoeveel gezondheidsschade heeft de homeopathie aangericht?). In de blog van Hade wordt ook nog verwezen naar een definitie van de vraag wat een goede vraag is. Het antwoord is van de hand van José van Dijk 'Een goede vraag is uitdagend en grensverleggend, èn houdt rekening met wat we redelijkerwijs kunnen onderzoeken binnen een overzichtelijke termijn’. Nu die kunnen we in de oren knopen bij het maken van de nieuwe SKIA!


zaterdag 15 augustus 2015

Gelezen: De limieten van de markt - Paul de Grauwe

Dit weekend toegekomen aan dit uiterst lezenswaardige en (ook nog eens) leesbare boek van de Belgische econoom Paul de Grauwe. In 12 hoofdstukken gaat hij oa in op de externe en interne limieten van markt en politiek en weet hij ook nog de 1000 bladzijden van Piketty samen te vatten in een handvol pagina's. Mooi is trouwens ook dat hij Daniel Kahneman's systeem 1 (het snelle gevoel) en systeem 2 (het langzame beredeneren) meeneemt in zijn beschrijving van hoe markt en politiek elkaar nodig hebben. Systeem1-gevoelens als rechtvaardigheid worden namelijk niet bediend door de markt. Deze hogepriester van het kapitalisme doet in het voorwoord  al een coming out door aan te geven dat hiij niet meer gelooft in dat de overheid een minimale rol moet spelen. Het kapitalisme moet tegen zichzelf beschermd worden en dat kan alleen door de overheid. Sinds de jaren 80 slaat de pendel van de cover - ik zou op de foto afgaand zeggen sloopkogel - uit naar de markt en die markt moet dan ook weer tegen zijn eigen grenzen aanlopen. In het laatste hoofdstuk van zijn boek concludeert de schrijver niet optimistisch te kunnen zijn over een zachte botsing. De vraag is tegen welke grens de markt als eerste aan zal lopen. Tegen die van het milieu en bijpassende rampspoed of toch die van de revolutie opwekkende groeiende inkomensongelijkheid. Volgens De Grauw gaat ons het het milieu eerder opbreken. En passant doceert hij ook nog even dat het met de euro alleen goed kan komen als we het land 'Europa' creeren. Tenslotte toont De Grauw nog even aan een echte Vlaming te zijn door Free riders gewoon vrijbuiters te noemen en dat staat hem goed.