woensdag 13 augustus 2025

Geslaagde workshop over het voorkomen van reboundeffecten

Een prachtige online workshop van de Technische Universiteit van Denemarken (DTU) bijgewoond over  het tegen gaan van reboundeffecten bij beleid. Dankzij Lisanne - die dit mogelijk heeft gemaakt - weer een hoop bijgeleerd over reboundeffecten. En niet alleen ik want de opkomst was aanzienlijk te noemen. In de figuur hieronder wordt het nog eens uitgelegd.  En het is allemaal niet zo mooi want een reviewpaper van de DTU laat zien dat gemiddeld 47% van de beleidseffecten weer verloren gaat door de rebound. In opdracht van de EU ontwikkelt de DTU nu een tool om beleidsvoornemens aan de voorkant te behoeden voor de rebound. Uiteindelijk komt dit natuurlijk in het beleidskompas, maar eerst gaat goed geoefend worden met de betaversie van de tool en pilotprojecten. IenW-DLCE mag er één aanleveren. Dat is natuurlijk een buitenkans die we niet moeten laten lopen. Ondertussen ligt bij het praten over reboundeffecten de spraakverwarring constant op de loer, dat maakt het project ook al duidelijk in de introductie van hun onderzoekspaper (zie link). Dus mijn goede voornemen is eerst dat paper is goed lezen en de strak vormgegeven kennisbank (zie link) van het project en pas daarna een beeld te vormen van hoe verder. Dat gezegd hebbende....ik kon niet nalaten in de vergaderchat alvast een hypothese neer te leggen: we gaan het pas oplossen als we de CO2 (+ materialen) taxideeën van Paul Schenderling (zie link) overnemen als onderlegger van ons economisch systeem. Maar goed ik laat mij graag van het tegendeel overtuigen. Zo ben ik dan ook wel weer. 

   


zondag 10 augustus 2025

BIT directeurenoverleg: De beleidsmedewerker als bottle neck

Afgelopen woensdag hadden we een mooi optreden van de TuD in het BIT directeurenoverleg. Kai Bellmann en Lisa Scholten presenteerden over hun onderzoek (samen met Gerdien de Vries) naar met gemeentelijke beleidsambtenaren  en de remmende (psychologische) factoren voor het nemen van klimaatadaptieve maatregelen. Op basis van 32 diepte-interviews en een workshop is een behavioural system map gemaakt met daarin negen relevante belemmerende factoren en drie regelknoppen om tot een oplossing te komen (zie illustraties). Kai ging wat uitgebreider in op drie van de belemmerende factoren:

  • Gemeenteambtenaren zijn afhankelijk van bij andere gemeentes succesvol toegepaste klimaatadaptieve projecten om de eigen gemeente aan de slag te krijgen;
  • Succes is een hoge mate afhankelijk van welke ambtenaar toevallig werkt aan klimaatadaptatie en of die bereid is verder dan haar/zijn functie-omschrijving te kijken;
  • En mijn favoriet - mensen bij de Provincie en rijksoverheid overschatten de mate waarin gemeenteambtenaren contacten met burgers hebben. De contacten die er zijn, zijn veelal alleen met klagende burgers. 

Wat de onderzoekers betreft komt hier ook handelingsperspectief voor IenW uit voort. Naast het bieden van duidelijkheid aan gemeenten over hun verwachtte rol en het stuur geven op hoe om te gaan met (schijnbaar) conflicterende doelen (betaalbare woningbouw versus klimaatadaptatie), gaat het dan om: verzamel  best practices van klimaatadaptieve maatregelen en waar en hoe die toe passen, stimuleer het verzamelen van informatie door gemeenten en koester het mainstream van klimaatadaptieve maatregelen. Veel preciezer en uitgebreider staat het in het paper zelf (zie link, en de tweede vervolgstudie is onderweg). 



 

ASA summerschool Duurzame ICT

Iris heeft in de eindsprint van haar traineeperiode een prachtige sessie georganiseerd over Duurzame ICT. Met collega's van RWS, Duurzaam IenW, Erasmus Universiteit en natuurlijk BIT stonden we stil bij de vraag hoe we langer met onze telefoons, ipads en laptops kunnen doen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld het opschonen van je harde schijfruimte of je emailarchief ligt het handelingsperspectief bij langer met je spullen doen in mindere mate bij de individuele gebruiker. Dat maakt het lastig om interventies  op betekenisvolle wijze door te voeren. Toch kozen we langer gebruik omdat hier gewoon de meeste milieu- en klimaatwinst is te halen. In de literatuur vond Iris namelijk 'all studies come to the common conclusion that the dominant life cycle phase is the production phase. For this reason, extending the service life of the devices and thus decreasing the need for new devices is most relevant for the reduction of environmental impacts of devices'. Na een introducerend presentatie van Iris op het dossier en de werkvorm zijn we in twee groepen aan de slag gegaan met het maken van behavioural system maps. Die maakten inzichtelijk dat de grootste regelknoppen zich buiten IenW bevinden, maar daarmee is de kous niet af. Iris heeft nog de rest van de maand om met een briljante aanpak te komen.  



 

Gelezen: Modelling for policy is more than policy modelling door Alexander Melchior

EZ-collega en de inmiddels tot doctor gepromoveerde Alexander Melchior leerde ik een aantal jaren geleden kennen toen hij op zoek was naar samenwerkingsprojecten voor zijn proefschrift. Ik lette even niet op en voor ik het wist was ik de co-begeleider van één van zijn wiskundestagiaires. Een stagiaire die voor mij allerlei onbegrijpelijke Agent Based Modelling-truuken uithaalde rond de adoptie van de elektrische auto. Nu ligt er dan een indrukwekkend proefschrift van Alexander met ook een hoofdstuk over de elektrische auto. Alexander kreeg indertijd de smaak te pakken toen hij mee deed aan een BIT-DOE MEE- workshop met stakeholders rondom dit onderwerp en hij is daar daarna met meer diepgang en aanvullende workshops op doorgegaan. Goed beschouwd heeft hij in zijn proefschrift (zie link)een reeks behavioural system maps gemaakt (ook een hele interessante rondom de toepassing van bestrijdingsmiddelen) al zal hij ze zelf niet zo noemen. De wiskundige toevoeging aan het geheel is de kwantitatieve modelleringskant. Zijn proefschrift laat in mijn woorden zien dat dat deel nu juist wat minder geapprecieerd werd door de beleidscollega’s waar hij mee samenwerkte. Volgens Alexander heeft dat vooral wat te maken met de gebrekkig visualisatie van de modelleringstools, maar voor mij geldt dat ik ook altijd wat ongemakkelijk wordt van de schijnbare nauwkeurigheid van de modeluitkomsten. Hoe dan ook een prachtig proefschrift waarbij de attitudemodellen van de top 10 van relevante actoren rond de elektrische auto heel inzichtelijk en bruikbaar zijn en blijven (Tip: Stef en Kirsten). Als bonus gaat hij in een afsluitend hoofdstuk nog wat in op wat er schort aan de samenwerking tussen wetenschappers en beleidsmakers. Een aantal zaken zijn al vaak genoemd (zie ook blog), nieuw voor mij zijn de volgende twee:

Wetenschappers kunnen nogal eens een negatieve attitude jegens beleidmakers hebben. Althans beleidsmakers percipiëren een vorm van arrogantie en cynisme bij wetenschappers. Ik laat het even aan mijn lezers of en bij wie dit herkend wordt.

Beleid heeft vaak een padafhankelijkheid die kan maken dat beleid niet open kan staan voor een betere oplossing vanuit de wetenschap. Dit zelfs al beleidsmakers ook vinden dat de wetenschap een betere oplossing aandraagt.  



Drones en waterkwaliteit

Van de week samen met Guus een mooi gesprek begeleid tussen collega's van DGWB en DGLM. Dat zat zo: met Groeifondsmiddelen is de zogenoemde Droneboost gelanceerd om het verdienvermogen rond om drones te vergroten rondom een aantal use cases. Eén van de cases betreft landbouwkundige toepassingen van drones. Dan gaat het over zaken als het opsporen van plantenziektes, precisiebemesting en inzaaien. Dat geeft - in ieder geval tot op heden - geen vermoeden van het risico op negatieve bijwerkingen. Bij een andere landbouwkundige toepassing - het toedienen van bestrijdingsmiddelen vanuit drones - liggen de negatieve bijwerkingen vanuit het Beleidskompas duidelijk wel op de loer. Bij DGWB zijn ze zich dan ook een spreekwoordelijk hoedje geschrokken van de Droneboost. Daar wordt met alle macht aan het halen van de Kaderrichtlijn water-doelen gewerkt en dan kan je de mogelijke extra emissies naar de sloot door de extra verwaaiing van bestrijdingsmiddelen bij toediening vanuit een drone, missen als de kiespijn die ik van de week had. Deskundigen van de WUR stellen vast dat drones nu nog zeker zo'n vierkeer zoveel verwaaiing op leveren als een klassieke veldspuit. Maar naast deze risicokant is er duidelijk ook een echte kansenkant voor de drone. Zo is het met drones makkelijk en efficient te organiseren maar één of beperkt aantal aangetaste planten met bestrijdingsmiddelen te bespuiten in plaats van het hele perceel. Ook kan je met drones zogenoemde vanggewassen in zaaien of biologische bestrijders met drones precies op de juiste plek loslaten. Zoals vaak werkte ook dit gesprek uitermate begripverhogend en gaan de collega's vanaf nu aan joint fact finding doen om de risico's te minimaliseren en de kansen te maximaliseren.