zondag 27 juni 2021

Klimaatraadpleging lijkt meteen invloed te hebben

Ruim een week geleden verscheen de Klimaatraadpleging van de TuD/Populytics; een uitgebreide studie waarvoor zowel een representatieve steekproef als een open raadpleging is gedaan. TuD mocht er gelijk een technische briefing over houden in de Tweede Kamer. Naast uitgesproken voor- en tegenstanders van (een stevig) klimaatbeleid valt vooral op dat maar liefst 75% van de Nederlanders tot een middengroep behoort die onder voorwaarden een ambitieuzer klimaatbeleid steunt. Die voorwaarden zijn op een voor mij niet helemaal na te volgen manier uit de argumentatie voor de keuzes in de enquête gekomen. Dat neemt niet weg dat ze wel interessant zijn.  Het gaat om drie rechtvaardigheidsvoorwaarden en een efficiëntievoorwaarde:

  1. Klimaatmaatregelen die de persoonlijke levenssfeer van burgers direct raken zijn pas acceptabel als andere maatregelen zichtbaar maximaal zijn toegepast en de overheid een streng beleid voert tegen grote vervuilende sectoren 
  2. Bescherm lage inkomens en voorkom dat de kloof tussen arm en rijk groter wordt 
  3. De vervuiler moet betalen
  4. De baten van een maatregel moeten hoger zijn dan de kosten en er mag geen beter alternatief zijn

Daags na verschijnen van de raadpleging pleiten VVD en CDA net als eerder GroenLinks voor een groene industriepolitiek waarbij bedrijven financieel worden bijgestaan om om te schakelen naar bijvoorbeeld waterstof. Eerlijk is eerlijk het kan natuurlijk net zo goed toeval zijn, maar het zou ook zomaar kunnen zijn dat de klimaatraadpleging hierin een rol heeft gespeeld. Groene industriepolitiek past namelijk als gegoten op de eerste randvoorwaarde van de 75%.  De NOS citeert VVD-kamerlid Erkens die letterlijk zegt: "Je kunt niet de industrie zijn gang laten gaan en alle lasten bij huishoudens leggen". Prachtige uitspraak die zo maar geïnspireerd zou kunnen zijn op het communicatie-advies van de raadpleging (pag 178). Mooie ontwikkelingen dus. In de uitwerking blijft het natuurlijk wel zaak om ook aan de derde randvoorwaarde te blijven voldoen. Voor je het weet blijf je als overheid achter met - zoals ze dat alleen in Australië noemen - gold plated assets; dure met publiek geld betaalde (energie) infrastructuur met onverwachte nadelen of beperkt nut.  




De ambtenaar als geluksengel

Donderdag het seminar Sturen op Geluk van SCP en EUR bijgewoond. Eén van mijn geliefde onderwerpen en ook nog eens goed gebracht. Ruut Veenhoven legde nog eens uit dat er een duidelijk verband is tussen de kwaliteit van de overheid en levensgeluk. Vandaar dus de ambtenaar als geluksengel. De SCP-collega's wisten te vertellen dat onze premier inmiddels op zijn "De overheid is geen geluksmachine" is  teruggekomen. Mooi onderdeel was het slotonderdeel waarbij Ruut Veenhoven en Jeroen Boelhouwer probeerden te verklaren waarom Denen sinds de jaren 70 stelselmatig een klein punt gelukkiger zijn dan Nederlanders. Het zit in een niet of niet helemaal te ontrafelen kluwen van invloeden uit welvaart, economische vrijheid, sociale zekerheid, de eerder genoemde kwaliteit van de overheid en opleiding en levenskunst. Ook gaan ze nog eens kijken naar bevolkingsdichtheid. Nog te vroeg om tot echt handelingsperspectief te komen zo lijkt. Tussen neus en lippen gaf Ruut Veenhoven nog wel even aan dat Costa Rica mede zo gelukkig is doordat een groter deel van het gezondheidszorgbudget dan hier naar geestelijke gezondheidszorg gaat. Ondertussen werd ik zelf ook wel gelukkig van de groene achtergrond. En ook goed om even te benadrukken dat de geluksmetingen in NL en DK plaatsvonden voor de achtste finales van het EK.  






zondag 20 juni 2021

Pinguïn Fred bespreekt Socrates op sneakers

Deze Filosofische Gids voor het Stellen van een Goede Vraag maakt korte metten met de premisse dat een slechte vraag niet bestaat. Al geeft auteur Elke Wiss in haar boek aan dat wat een goede vraag is, nogal situationeel is, is er dus wel degelijk een categorie slechte vragen. Zelf ben ik bijvoorbeeld best bedreven in het stellen van slechte vragen uit de categorie 'cocktail-vraag'. Je stelt dan een vraag en halverwege bedenk je je dat je hem beter gaat verwoorden of dat een andere vraag je toch interessanter lijkt. Heerlijk om te stellen, maar voor de ontvanger en de medeluisteraars niet echt een feestje. Ander voorbeeld : vragen die met een lidwoord beginnen kunnen eigenlijk helemaal geen vraag meer worden ook als je tevergeefs probeert aan het eind een vraagteken te plakken. (probeer maar eens :-)) Gelukkig mag je van Elke dan weer wel gewoon gesloten vragen stellen en is er ook geen taboe op het stellen van een waarom-vraag. 

Voor dat je toekomt aan het stellen van de goede vraag, is het echter zaak eerst goed te luisteren. Een van de deelnemers van Pinguïn Fred kreeg zijn microfoon niet aan de praat en kon daarom als van zelf uit gaan blinken in luisteren. In kleine groepjes hebben we mini-Socratische gesprekken gevoerd over  de vraag "Wanneer is het handig/verstandig een Socratische gesprek bij IenW op het werk te voeren? Als nog niet in detail bevraagde ideeën kwamen hier uit: (1) bij de start van een project; (2) bij concretisering van de zogenoemde kompasnaalden van het Kompas IenW. Bij dat laatste gaat het bijvoorbeeld om vragen als "Wat is van buiten naar binnen werken?" of " Wat is opgavegericht werken?" of " Wat is transparant?". Vragen rond abstracte begrippen waarvan Ben Tiggelaar zou zeggen: " Doe eens voor!". Als je daar met een groepje Socratisch over in gesprek gaat, dan moet het lukken -  mits goed begeleid  - binnen enkele uren/dagdelen (haast is geen optie in een Socratisch gesprek) tot consensus binnen het groepje te komen. Niet doel- en resultaatgericht wel verbindend en tot denken aanzettend.     

Verder moeten we natuurlijk vaststellen dat naamgever Socrates zijn vraagstijl met de dood heeft moeten bekopen en in de 2500 jaar daarna het nu ook niet echt een populaire methodiek is geworden. Belangrijkste reden daarbij is niet dat die niet zou kunnen werken (dat doet die namelijk wel lijkt me ) maar dat die hyperirritant kan zijn. Zeker geen methodiek dus om te onpas gebruiken al zie ik zeker meerwaarde bij de methodiek om bij de abstractie van de kompasnaalden weg te komen. 



 


Hybride-hemel of hybride-hel? Zo willen we werken -conferentie

Donderdag ben ik vanuit mijn oppashuis in Lunteren in Studio Rijnstraat geïnterviewd over hybride werken als sluitstuk van de conferentie Zo willen we werken. Eerder in het het programma was er al een opening met onze Minister, met de voorzitter VNO-NCW en met Prinses Laurentien. Indrukwekkend, maar de hoofdact hadden ze voor het laatst bewaard :-).  Samen met Joop Schippers, hoogleraar arbeidseconomie bij de Future of Work Hub van Universiteit Utrecht werd ik bevraagd op hybride werken en gedrag. Nog oprecht ook kon ik beginnen met een groot compliment aan de binnen de Coalitie  Anders Reizen verbonden bedrijven en organisaties. Er is veel kennis en kunde ontwikkeld met betrekking tot (post)corona thuiswerken en hybride werken en inmiddels heeft zich een soort van officieus interventielab van verschillende aanpakken ontwikkeld waarbij de ervaringen gedeeld worden. Daarmee vormt de Coalitie overigens geen representatieve steekproef van werkend Nederland. Helaas. Kijkend naar de mobiliteitscijfers kan je alleen maar concluderen dat een betere naleving van de coronaregel ‘thuiswerken, tenzij’ een veel grotere impact op de coronacijfers gehad had kunnen hebben dan een impopulaire maatregel als de avondklok (zie ook blog). NL breed komen dan ook niet verder dan een 6-. De Coalisten en ook die van het Rijk zouden trouwens nog beter kunnen scoren door zorgvuldiger gebruik van de term team, door scherpte in het onderscheid tussen verschillende vormen van hybride en virtueel vergaderen en door een invulling van de monitoring de komende tijd, zeg tot voorlopig het einde van het jaar. Welke parameters ga je meten en hoe? Als BIT IenW gedragsteam gaan we ons hier ook op storten. 

Dan is natuurlijk de grote vraag hoe zich het hybride werken zich over de zomer en het najaar gaat ontwikkelen. Wordt een hybride-hemel of een hybride-hel? 

Hybride-hemel?: Denk aan een hybride proof gemaakt kantoor in de zomer, e-learning tool hybride vergaderen, veel ruimte voor individuele voorkeuren voor thuiswerken of op kantoor,  goed voorbereide teams met teamafspraken, thuiswerkplekken die dik in orde zijn en fysieke ontmoetingen die de reis waard zijn.   

Waarom kan dit lukken?

  • ·        Hoge en makkelijk expliciet te krijgen intrinsieke motivatie om meer thuis te blijven werken. Dat meten we  keer of keer.
  • ·        Enquêtes die we af nemen in teamgesprekken laten zien dat men gemiddeld genomen de helft van de werktijd thuis wil werken.
  • ·        De techniek kan het . 
  • ·        Extrinsieke motivatie is er ook. C02 besparing, maar toch ook kostenbesparing voor het bedrijf.

·       Hybride-hel: Sociale norm, sociale druk en fear of missing out maken dat mensen toch weer massaal naar kantoor komen, weinig hybride vergaderen, reizen in de spits, zelfbescherming door vaste thuiswerkdagen te claimen, in-group/ out-group gedrag, gezien moeten worden om gewaardeerd te worden. Blijvende drukte op de ma, di en do. Doorslaand in collega’s die 80-100% thuiswerken of juist 80-100% op kantoor verlies aan sociale cohesie verloren verbinding bedrijf/organisatie, onaantrekkelijk werkgeverschap.  

Waarom kan het de hel worden?

  • ·        Weerstand tegen verschillende vormen van hybride vergaderen (terwijl geldt: je hebt wel hele goede vergaderingen als je denkt dat de beperkende factor de videoverbinding is J)
  • ·        Er wordt te vaak niet gekozen voor voorbeeldgedrag en sturing op zacht richtinggevende voorkeursregels als '2-3 per week thuis werken' of ' aan ieder overleg kan op afstand worden meegedaan'. Niet sturen kan zo doorschieten in laissez faire en dat is gewoon niet handig als je nieuw gewoontegedrag wil aanleren. Als je niet stuurt ga je rechtdoor op de oude weg.
  • ·        We hebben aan het begin van de coronacrisis een korte stijlen leercurve gezien in digitale vaardigheden maar die is wel weer snel afgevlakt. Tegenlicht, webcams met een intieme inkijk in beide neusgaten, slechte verstaanbaarheid, wiebelige WIFI enz zijn het resultaat. Dat maakt het hybride werken suboptimaal. 

Ik verwacht een gemengde uitkomst. Zelfs binnen organisaties verwacht ik dat er stukjes hemel en hel ontstaan. Niet in de laatste plaats omdat met name de hel-bevorderende factoren in sterke mate aangepakt (dan wel bevorderd) kunnen worden door welwillende (midden)managers.