Ruim een week geleden verscheen de Klimaatraadpleging van de TuD/Populytics; een uitgebreide studie waarvoor zowel een representatieve steekproef als een open raadpleging is gedaan. TuD mocht er gelijk een technische briefing over houden in de Tweede Kamer. Naast uitgesproken voor- en tegenstanders van (een stevig) klimaatbeleid valt vooral op dat maar liefst 75% van de Nederlanders tot een middengroep behoort die onder voorwaarden een ambitieuzer klimaatbeleid steunt. Die voorwaarden zijn op een voor mij niet helemaal na te volgen manier uit de argumentatie voor de keuzes in de enquête gekomen. Dat neemt niet weg dat ze wel interessant zijn. Het gaat om drie rechtvaardigheidsvoorwaarden en een efficiëntievoorwaarde:
- Klimaatmaatregelen die de
persoonlijke levenssfeer van burgers direct raken zijn pas acceptabel als
andere maatregelen zichtbaar maximaal zijn toegepast en de overheid een
streng beleid voert tegen grote vervuilende sectoren
- Bescherm lage inkomens en voorkom dat de kloof tussen arm en rijk
groter wordt
- De vervuiler moet betalen
- De baten van een maatregel moeten hoger zijn dan de kosten en er mag
geen beter alternatief zijn
Daags na verschijnen van de raadpleging pleiten VVD en CDA net als eerder GroenLinks voor een groene industriepolitiek waarbij bedrijven financieel worden bijgestaan om om te schakelen naar bijvoorbeeld waterstof. Eerlijk is eerlijk het kan natuurlijk net zo goed toeval zijn, maar het zou ook zomaar kunnen zijn dat de klimaatraadpleging hierin een rol heeft gespeeld. Groene industriepolitiek past namelijk als gegoten op de eerste randvoorwaarde van de 75%. De NOS citeert VVD-kamerlid Erkens die letterlijk zegt: "Je kunt niet de industrie zijn gang laten gaan en alle lasten bij huishoudens leggen". Prachtige uitspraak die zo maar geïnspireerd zou kunnen zijn op het communicatie-advies van de raadpleging (pag 178). Mooie ontwikkelingen dus. In de uitwerking blijft het natuurlijk wel zaak om ook aan de derde randvoorwaarde te blijven voldoen. Voor je het weet blijf je als overheid achter met - zoals ze dat alleen in Australië noemen - gold plated assets; dure met publiek geld betaalde (energie) infrastructuur met onverwachte nadelen of beperkt nut.