zondag 17 januari 2021

De invoeringstoets en leren van het buitenland: casus Omgevingswet

In de Kabinetsreactie op de toeslagenaffaire onder andere aandacht voor een invoeringstoets en voor alerte ambtenaren. Heb in deze blog een poging gedaan invulling te geven aan het tweede voornemen :-). Idee van die invoeringstoets is om in aanvulling op de uitvoerbaarheidstoets een jaar na invoering van nieuw beleid eens te kijken hoe het er mee gesteld is adhv vragen als: "Werkt dit inderdaad zoals we bedoeld hadden?" en vragen rond knelpunten, nieuwe inzichten en de kwaliteit van de uitvoering. Lijkt me een heel goed idee, al moet op de invoeringstoets nog wel even een uitvoerbaarheidstoets uitgevoerd worden. Laat ik voor nu even focussen op de Omgevingswet; iets minder spannend dan toeslagen omdat er ook bij negatieve resultaten van een invoeringstoets minder in het zicht springende slachtoffers zullen zijn.  Dat neemt niet weg dat er nog genoeg beren en andere natuurwaarden op de weg liggen.

In Binnenlands Bestuur en eerder in de Volkskrant stelt de Wageningse onderzoeker Fred Kistenkas dat - op basis van dramatisch ervaringen met een vergelijkbare mega-integrale wet in Nieuw Zeeland - de Omgevingswet een mislukt experiment gaat worden. Kistenkas heeft geïnspireerd door de Nieuw-Zeelandse ervaringen twee hoofdkritiekpunten. Ten eerste stelt hij dat zwakke waarden als biodiversiteit, lucht- of waterkwaliteit beter geholpen zijn met sectorale toetsing aan harde milieunormen, dan met integrale afweging. Ten tweede wijst hij er op dat de NOVI vraagt om meer rijks regie, terwijl de Omgevingswet bovenal de gemeente als primair bevoegd gezag neerzet, waarmee volgens Kistenkast de wet al achterhaald zou zijn voor die  in werking treedt.  N.a.v. zijn opiniestuk in de Volkskrant zijn Kamervragen gesteld die door de collega's goed onderbouwd  (en voor mij in ieder geval ook deels overtuigend) beantwoord zijn. Zo is Nieuw-Zeeland pas jaren na de invoering van de "Omgevinsgwet" (1991) nationaal geldende milieunormen gaan vaststellen, terwijl wij bijvoorbeeld al lang voor de inwerkingtreding van onze Omgevingswet Europa-breed geldende waterkwaliteitsnormen hebben die niet weggewogen kunnen worden. Maar goed helemaal gerust ben ik er ook niet op. 

Het is sowieso de verdienste van Kistenkas dat hij het Nieuw-Zeelandse evaluatierapport van de wet  bovenwater heeft gehaald. Er staan namelijk een aantal belangrijke knelpunten in die Lerend van het buitenland grotendeels al bij de uitvoeringstoets van de Omgevingswet geadresseerd kunnen worden, maar die een jaar na invoering (misschien een beetje kort overigens) zomaar nog steeds een grote rol zouden kunnen gaan spelen bij de aangekondigde invoeringstoets, o.a.: 

  • Onvoldoende duidelijkheid over hoe de wet uitgevoerd moet worden;
  • Variatie in toepassing tussen bevoegde gezagen en hoge administratieve lasten;
  • Onvoldoende nationale regie. De in de wet geregelde nationale bevoegdheden worden niet tot nauwelijks toegepast;
  • Onnodige rem op stedelijke ontwikkeling en woningbouw;
  • Onvoldoende aandacht voor pro-actieve strategische planning;
  • Gebrekkige naleving, monitoring en handhaving en te kleine boetes maken dat natuur en milieu onvoldoende beschermd worden; 
  • Te weinig beschikbare personele capaciteit en competenties zowel nationaal als lokaal;
  • Gekozen lokale bestuurders kunnen hun rol niet invullen door gebrek aan overzicht en  aan monitoringsdata;
  • en last but not least...status quo bias - een term die ik normaal alleen in de gedragologie tegenkom maar nu toch ook in de RO - hardnekkige voorkeur voor de bestaande situatie. De Nieuw-Zeelandse Omgevingswet slaagt er niet bestaand landgebruik anders in te richten ook als dit tot betere uitkomsten zou leiden. 
De meest in het oog springende aanbeveling van de Nieuw-Zeelandse evaluatiecommissie is daar de Omgevingswet  in te trekken en die te vervangen door een milieuwet en een RO-wet.  Nu al benieuwd naar de invoeringstoets. 






 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten