zondag 3 december 2017
Gelezen: Proefschrift Co-creation and co-production as a strategy for public service Innovation
Vrijdag samen met Anna-Maria een mooi gesprek gehad met Arwin van Buuren en William Voorberg bij de Erasmus Universiteit. De aanleiding was om te verkennen of er iets van een samenwerking lonkt voor het governance design center dat Arwin en William aan het designen zijn. Nu wilde het toeval dat William zich precies een week doctor mocht noemen en ik hem brutaal om een exemplaar van zijn proefschrift kon vragen. Heen en weer bladerend vanuit de NL samenvatting heb ik fijn een uurtje zitten lezen. Even wat bevindingen: (1) Co-productie en cocreatie wordt vaak als een deugd in zichzelf beschouwd die niet gelegitimeerd hoeft te worden door externe doelstelingen. William raadt beoefenaars echter aan de beide co’s als instrument te zien in plaats van een waarde in zichzelf. Dat de toegevoegde waarde maar zelden onderwerp van studie is en moeilijk te meten doet daar niet aan af; (2) in zijn studie naar het effect van het geven van een geldelijke vergoeding voor bugers die meedoen aan de co’s vindt hij een licht positief effect van een geldelijke vergoeding. Het is maar klein, maar hij vindt in ieder geval geen crowding out effect (= afname van de intrinsieke motivatie als je deelnemers geld geeft) zoals dat bij mijn weten eerder wel gevonden is door Linda Steg bij het promoten van milieuvriendelijk gedrag. (3) Razend interessant vond ik ook zijn landenvergelijk. In Estland - van oudsher autoritair zonder sterke rechtstaattraditie - heeft bij co-creatie en co-productie ‘minder last van’ belemmerende juridische kaders dan in NL of Duitsland. Dit doet me gelijk denken aan de NSOB kwadranten en hoe NL ambtenaren die zich in het derde en vierde kwadrant begeven met het bungy run cord van Martijn van der Steen worden teruggetrokken naar het eerste kwadrant van de rechtmatigheid. (4) Waar het gaat om het meten van de toegevoegde waarde van de co’s kunnen actoren verschillend naar effecten kijken. Burgers combineren bij het waarderen van effecten een ‘polis’ en een ‘markt’- samenlevingsmodel en ambtenaren lijken gekgenoeg alleen het marktmodel te zien. (Polis= gedrag gericht op publiek belang vanuit loyaliteit naar de groep; markt= gedrag gericht op maximalisatie van het eigen belang). Ambtenaren kijken heel instrumenteel naar co-creatie en co-productie en naar het belang vanuit overheidsperspectief. Een interessant proefschrift dus ook voor Felix en de andere collega’s van de directie Participatie.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten