zondag 17 december 2017

Strategie: Transitiestuwende doelen voor de Circulaire Economie

Donderdag bij de collega's van EZK een wel héél bevredigende truth meets powersessie voorgezeten over de Circulaire Economie. Een kort blogje doet geen recht aan de gezondende inspiratie, maar toch maar een poging doen. Allereerst een groot compliment voor Matthéüs van der Pol (EZK) die er in was geslaagd een gevarieerde groep hoogleraren en andere geleerden in een binnenkring van truth  te verzamelen, alsmede een grotere groep power deelnemers voor in de buitenkring. Na een korte introductie van Matthéüs over zijn transitiemotoren:
verbeeldingskracht (estethiek), maakkracht (functioneel-technisch), stuwingskracht (inspirerend en zingevend), opbouwkracht (normatieve kaders) en organisatiekracht (sociaal) presenteerde Derk Loorbach (Erasmus-Drift) zijn notitie over valkuilen van beleidslogica's bij het werken aan transities (maakbaarheid, meetbaarheid, incrementeel, procesmatig vanuit het bestaande). Bij het werken aan transities is het volgens hem zaak los te komen van het karakter van een beleidsproces, en doelen te formuleren die helpen te sturen op (collectieve)verandering van denken, werken en organiseren. De kernvraag in zijn notitie en van de sessie als geheel is dan ook "Wat is de doelstelling van de transitie naar een circulaire economie en hoe verwoorden we die zodat we de transitie helpen richting te geven en te versnellen?". De binnenkringdeelnemers mochten ieder drie minuten pitchen over hoe zij tegen deze vraag en de bredere CE-materie aankijken. Een kleine bloemlezing (met dank aan Anna-Maria Rebel): Arnold Tukker (Universiteit Leiden)  geeft daarbij aan dat grondstoffenschaarste voorlopig niet voldoende urgentie gaat bieden voor CE. Ellen van Bueren (TuD) borduurt hier op voort en geeft aan dat de overheid urgentie juridisch moet verankeren mede omdat er onder de huidige situatie sprake is van georganiseerde onverantwoordelijkheid in de keten. John Grin (UvA) is goed thuis in de bouw en geeft aan dat het menens is om circulair bouwen nu in te voeren anders blijven transitie-agenda's papier, zeker gezien de lange economische en technische levensduur van de gebouwde omgeving. Conny Bakker (TuD) richt zich op consumentenproducten met hogere snelheden dan in de bouw. Daar is een omslag nodig van consumer retention naar value retention. Hierbij is vooral veel stuwingskracht nodig. Met heldere value propositions en de moed niet te blijven  hangen in het grijswatersyndroom waarbij een mislukte pilot het realiserenvan andere initiatieven in de weg zit. Erik Offerman (TuD) geeft als materiaalkundige aan dat economische drijfveren de materiaalkunde nu nog in de weg zitten en pleit ervoor wet- en regelgeving in te zetten om innovatie te bevorderen. Na de pauze was het tijd voor de buitenring om mee te praten en werd er oa gesproken over het grote belang van verbeeldingskracht en het verbinden van ontwerpen aan transities. De overheid kan in ieder geval beginnen met weg te bewegen van wat niet meer past in een circulaire economie (de neergaande S-curve van Loorbach) en de inkoopkracht van de overheid juist hier voor inzetten. Al met al wordt er toch nog steeds veel naar de overheid gekeken.










 
 

Gelezen: Strategie (z)onder spanning

Eerder dit jaar tijdens de IenW jaarlezing Kennis ging Martijn van der Steen (NSOB) al in op een concept van dit essay over anders werken aan bereikbaarheid. Hij introduceerde toen de prachtige metafoor van de bungy run - een soort horizontaal bungy jumpen waarbij de runner over een ingezeepte baan  rent terwijl het oprekkende elastiek waar zij/hij aan vastgebonden zit steeds harder terugtrekt. Martijn gebruikte de metafoor om de terugtrekkende kracht van de rechter naar de linker NSOB kwadranten uit te beelden. Een kracht die groeit naarmate een op bereikbaarheid gericht MIRT project richting besluitvorming gaat. Taligheid is natuurlijk sowieso vaak een krachtig element in NSOB essays. Wie het hele essay leest wordt op veel herkenning en op nog veel meer metaforen getrakteerd. Zo gaat het over verschillende soorten spanning en het knippen, uitrekken en opnieuw opspannen van elastiek. Dat die taligheid helpt om elkaar beter te begrijpen heb ik al eens eerder beschreven https://kisenmeer.blogspot.nl/2017/10/de-taligheid-der-dingen.html. Toch knaagt er wel iets bij mij na lezing van het essay. Het onderwerp is complex en een silver bullet-oplossing mag dan ook niet verwacht worden. Echter ik had op iets meer geleiding en handelsperspectief gehoopt. Maar om met een positieve noot te eindigen, wat er wel aan geleiding wordt geboden lijkt nastrevenswaardig: (1) naar een bredere bereikbaarheidsindicator ( breder dan voertuigverliesuren); (2) naar een afwegingskader dat naast voertuigverliesuren ook plaats biedt aan andere criteria.


  

Parking Day en andere parkeerweetjes

Eerder was ik al lovend over het Rotterdams Verkeersplan 2030. Het was dan ook een mooi toeval dat het verrassingsprogramma van de teamdag van de Unit Strategie in Rotterdam bij de betrokkenen op bezoek gingen. Naast veel info over OV ging het toen ook even over de deelname van Rotterdam aan Park[ing] Day http://parkingday.org/ een mooi initiatief waarbij parkeerplaatsen voor een dag worden omgebouwd tot bijvoorbeeld een parkje. In Utrecht pakken ze dit nog wat langduriger aan door in de zomer straten om te bouwen tot leefstraat hetgeen goed bijdraagt aan sociale cohesie https://tinyurl.com/yb2bbqzo In ieder geval is het idee dat die auto nogal in de weg kan staan en dat de openbare ruimte veel te kostbaar is om maar steeds meer ruimte aan parkeerplaatsen op te offeren. Mooi om te zien dat dit in grote steden over verschillende politieke kleuren heen onderkent wordt. In Amsterdam moeten de auto's ondergronds https://tinyurl.com/y9o6tyw2, en in Rotterdam minder parkeerplaatsen voor auto's in het centrum https://tinyurl.com/y7y32f29. In Den Haag willen ze naar lagere parkeernormen bij OV-locaties. https://tinyurl.com/y8ra4778 Een probleem is overigens dat het ondergronds bouwen van parkeerplaatsen een dure grap is die slecht combineert met bouwen voor lagere inkomens. Veel van die parkeergarages onder bouwprojecten blijven leeg omdat bewoners liever goedkoop op straat parkeren (of geen auto hebben). De Provincie Zuid-Holland heeft hier naming &shamend  een website aan gewijd. https://tinyurl.com/yarchjzw. De parkeergarage onder De Kroon bijvoorbeeld (150 meter van ons kantoor) bevat 75 plaatsen voor 125 sociale huurwoningen. Daarvan worden volgens de site 3 plaatsen verhuurd aan bewoners en de rest aan ambtenaren van de Ministeries, die - zo stelt de site - zo hun eigen mobiliteitsbeleid omzeilen. Het onderzoek van de Provincie is uitgevoerd in het kader van het BO MIRT-onderzoek ’Stimuleren Stedelijk Bouwen’. Hoe dan ook we zijn voorlopig nog niet af van parkeerissues. In Amsterdam neemt het percentage autobezitter in de stad de afgelopen jaar welliswaar af (van 29% naar 27%) maar de groei van het aantal Amsterdammers (ook die met auto) gaat sneller dan de daling in autobezit bij kan benen.


 

zondag 10 december 2017

Innovatie: Chief Happiness Officer

Toen ik lang geleden een beroepentest deed was Chief Happiness Officer niet één van de beroepen die er uit kon komen rollen. Best jammer eigenlijk want het had zomaar wat voor mij kunnen zijn. Nu is deze functie gericht op het verhogen van het welzijn van de medewerkers in ieder geval up and coming. Vorige week in NRC https://www.nrc.nl/nieuws/2017/12/01/geluk-is-niet-alleen-een-ping-pongtafel-a1583381 en nu zag ik in het managementboekmagazine dat er ook al een NLboek over verschenen is en zie ik mijn kans op bijscholing schoon. Denkend aan - hoe zeg ik dit netjes - de onder de maat blijvende beleving van ons kantoor aan de Rijnstraat, lijkt het - naast de nodige hardware-aanpassingen -  geen misse investering hier ook wat geluksofficiers aan te stellen. Bij de huiskamerlunch ter gelegenheid van de evaluatie van één jaar Managementboekenclub Pinguin Fred kwam alvast het idee op om een 'na de verhuizing-revival' van de boekbespreking van "Wie heeft mijn werkplek gepikt?"  te doen. Toen bedachten we al een reeks hacks om van het nieuwe werken te profiteren, maar voltreffers als de huiskamerlunch, de rozentuin en het met megamagneten ophangen van op eigen kosten teruggekochte kunst van de Plesmanweg zaten daar niet bij.Goed om het net weer eens op te halen!






Kennis: Fijnstof, bosatlas veiligheid en de opkomst van de burgermeetnetten

Woensdag leidde ik het RIVM symposium Samen meten aan de leefomgeving. Fascinerend om te merken dat steeds meer burgers en gemeenten meetnetten gaan opzetten om bijvoorbeeld fijnstof, andere verschijningsvormen van luchtkwaliteit en geluid te meten. Dat meten doen ze dan met relatief goedkope al dan niet zelfgebouwde sensoren. RIVM pakt daarbij de gewaardeerde rollen van facilitator, animator, kalibrator en presentator (dataportal). De kwaliteit van de data is soms al zeer de moeite waard en het meten leidt sowieso al tot een enorme boost in bewustwording bij meet-enthousiastelingen zelf en hun buurtgenoten. Dit is misschien wel het belangrijkste resultaat. Die bewustwording i nodig ook, want de net verschenen Bosatlas van de Veiligheid https://www.bosatlas.nl/voor-iedereen/de-bosatlas-van-de-veiligheid laat nog eens zien dat na vallen fijnstof inademen ongeveer de gevaarlijkste hobby is die je kunt bedenken. Dat te weinig mensen zich hier druk over maken wordt al mooi verklaard in het nog steeds niet verouderde rapport Nuchter omgaan met risico's https://kisenmeer.blogspot.nl/2017/07/kennis-gevoelsmatige-en-analytische.htmlDat ook kunst en vormgeving een bijdrage kunnen leveren aan bewustwording bewees tijdens het symposium anellid Annemarie Piscaer. Samen met architect Iris de Kievith heeft zij een manier gevonden om fijnstof te oogsten en veilig te gebruiken als gekleurd glazuur voor keramiek.  Door fijnstof voor een te gebruiken servies in te zetten wordt het probleem van luchtvervuiling zichtbaar en zelfs tastbaar. Op hun site https://ser-vies.nl/ stellen zij dan ook de vraag: "Durf jij ervan te eten?"

Kennis: Goed, beter, best benutten

Deze week presenteerde Serge Hoogendoorn (TuD) uitkomsten afkomstig van weer een aantal promotie-onderzoeken van de TRAIL-onderzoekschool. Passend bij het onderwerp Traffic Management First Principles demonstreerde Serge dat teveel dia’s tot opstoppingen kunnen leiden; 73 waren er - zelfs voor een soepele presenterende en innemende presentator - wat teveel. Maar goed, dit deed niets af aan het zeer interessante overzicht dat hij presenteerde. Vooral de gepresenteerde nieuwe inzichten op het gebied van verkeersmanagement vond ik fascinerend en ze lijken ook nog eens vrij dicht bij daadwerkelijke toepassing.  Het idee is dat je door slimmere inzet van de matrixborden, bij filevorming de aanvoer van het aantal auto’s reduceert door over een te berekenen weglengte de maximum snelheid aan te passen. Dat lost in de gepresenteerde experimenten in 72% van de gevallen de file op. Dit werkt doordat je zo - door het ‘wegnemen’ van auto’s - de zogenaamde ‘fileval’ aanpakt; het verschijnsel dat bij filevorming de wegcapaciteit met 30% afneemt. Tot voorkort berekende ze benodigde weglengte met eenvoudige rekenregels nu kunnen ze dat dankzij één van de promotie-onderzoeken met een rekenmodel dat nauwkeurigheid en rekensnelheid optimaliseert. 

zondag 3 december 2017

Gelezen: Proefschrift Co-creation and co-production as a strategy for public service Innovation

Vrijdag samen met Anna-Maria een mooi gesprek gehad met Arwin van Buuren en William Voorberg bij de Erasmus Universiteit. De aanleiding was om te verkennen of er iets van een samenwerking lonkt voor het governance design center dat Arwin en William aan het designen zijn. Nu wilde het toeval dat William zich precies een week doctor mocht noemen en ik hem brutaal om een exemplaar van zijn proefschrift kon vragen. Heen en weer bladerend vanuit de NL samenvatting heb ik fijn een uurtje zitten lezen. Even wat bevindingen: (1) Co-productie en cocreatie wordt vaak als een deugd in zichzelf beschouwd die niet gelegitimeerd hoeft te worden door externe doelstelingen. William raadt beoefenaars echter aan de beide co’s als instrument te zien in plaats van een waarde in zichzelf. Dat de toegevoegde waarde maar zelden onderwerp van studie is en moeilijk te meten doet daar niet aan af; (2) in zijn studie naar het effect van het geven van een geldelijke vergoeding voor bugers die meedoen aan de co’s vindt hij een licht positief effect van een geldelijke vergoeding. Het is maar klein, maar hij vindt in ieder geval geen crowding out effect (= afname van de intrinsieke motivatie als je deelnemers geld geeft) zoals dat bij mijn weten eerder wel gevonden is door Linda Steg bij het promoten van milieuvriendelijk gedrag. (3) Razend interessant vond ik ook zijn landenvergelijk. In Estland - van oudsher autoritair zonder sterke rechtstaattraditie - heeft bij co-creatie en co-productie ‘minder last van’ belemmerende juridische kaders dan in NL of Duitsland. Dit doet me gelijk denken aan de NSOB kwadranten en hoe NL ambtenaren die zich in het derde en vierde kwadrant begeven met het bungy run cord van Martijn van der Steen worden teruggetrokken naar het eerste kwadrant van de rechtmatigheid. (4) Waar het gaat om het meten van de toegevoegde waarde van de co’s kunnen actoren verschillend naar effecten kijken. Burgers combineren bij het waarderen van effecten een ‘polis’ en een ‘markt’- samenlevingsmodel en ambtenaren lijken gekgenoeg alleen het marktmodel te zien. (Polis= gedrag gericht op publiek belang vanuit loyaliteit naar de groep; markt= gedrag gericht op maximalisatie van het eigen belang). Ambtenaren kijken heel instrumenteel naar co-creatie en co-productie en naar het belang vanuit overheidsperspectief. Een interessant proefschrift dus ook voor Felix en de andere collega’s van de directie Participatie. 

Kennis: Kenniskamer over digitale infrastructuur

Volgens Peter Hinssen, auteur van The Day after Tomorrow - moeten organisaties 70% aan vandaag besteden, 20% aan morgen en 10% aan overmorgen. Om de rest van onze tijdsinzet bij IenW wat te compenseren hebben we in de Kenniskamer 100% van de tijd aan morgen en overmorgen besteed. Al deed André van Lammeren (PBL) bij de introductie van het PBL signalenrapport (zie https://kisenmeer.blogspot.nl/2017/09/gelezen-mobiliteit-en-elektriciteit-in.html) wel overtuigend zijn best om te laten zien dat de impact van digitalisering er ook één van vandaag is. Het was in ieder geval weer een mooi samenzijn met ook goede optredens van George Gelauff (KiM), Hans Mommaas (PBL) en Bas Straathof (CPB). Het idee van George om voor de vijf IenW transities eens te kijken naar hoe daarin de stuwende, borgende en procesmatige publieke waarden kunnen gaan botsen en naar welke dilemma’s dit dan oplevert inspireert mij een week na data nog steeds, dus daar ga ik zeker wat mee doen. De inbreng van Bas over cybersecurity en de mogelijke overheidsrol bij platforms, resulteerde in het ongemak dat hoort bij de overgang van onbewust onbekwaam, naar bewust onbekwaam; nuttig dus. Ik hoop voor de Kerst nog een reeks gesprekken met Kenniskamerleden te voeren om daaruit weer mooie agenda’s voor de Kenniskamers van 2018 te destilleren.  
 

Kennis: workshop stedelijke bereikbaarheid

Voor KiM woensdag een workshop geleid over stedelijke bereikbaarheid rondom de drie vragen:(1) wat is stedelijke bereikbaarheid? (2) met welke maatregelen bereik je stedelijke bereikbaarheid?; (3) wat zijn de mogelijke rollen die de decentrale en centrale overheid daar bij hebben? De gastpresentaties vanuit Amsterdam (Johannes Beuckens) en Rotterdam (Will Clerx) waren zeer de moeite waard. In de Amsterdamse presentatie ging het over het meten van de reisbeleving als te operationaliseren parameter voor stedelijke bereikbaarheid. Daar bleek onder andere veel waardering voor de HOV bus en weinig voor de hygiene en drukte in trein en metro. Met een kritisch hoogopgeleid publiek in de zaal is natuurlijk de neiging om vooral te focussen op wat niet gemeten is (de beleving van al dat reizen door de niet-reizende stadsgenoot) maar dat deed wat mij betreft niets af aan de hoge kwaliteit van deze bijdrage. Het Rotterdamse verhaal sprak mij ook zeer aan temeer daar daarin de focus lag op bereikbaarheid en bijbehorende mobiliteit als middel en niet als zelfstandig doel. Deze aanpak is mooi uitgewerkt in het Rotterdamse verkeersplan 2030 met daarin als doel achter het middel een vitale economie, een gezonde stad, een een aantrekkelijke woonstad.