zondag 20 januari 2019

Kennis: Monitoring van transities - de circulaire economie

Dinsdag mooie sessie CE-sessie voorgezeten bij de provincie Zuid-Holland over monitoren en versnellen. Het interactieve aspect van de bijeenkomst ging wat aan succes ten onder omdat er ipv zo'n 40 mensen op het laatste moment een kleine 90 mensen op kwamen dagen. Luxe probleem. Na de plenaire sessie mocht ik even uitpuffen in de deelsessie over monitoring die tot de laatste stoel bezet was. Na een aantal pitches - waaronder een mooie van Rotterdam circulair met veel aandacht voor het meten van gedragsverandering -  was het idee om aan de hand van een dia vol indicatoren te bepalen welke indicatoren wellicht geschrapt zouden kunnen worden. Dat bleek een wat ondankbare taak voor de toegewijde sessietrekkers van PBL en RIVM want elke schrappoging riep weerstand op. Toch maar vaststellen dat de keuze van indicatoren situationeel afhankelijk is en mede afhangt van het schaalniveau dat je wilt monitoren. In het promo-pakket van de provincie zat een mooi rapport dat daar over ging Circulaire indicatoren. een verkenning voor de provincie Zuid-Holland.  In dat rapport maken ze onderscheid tussen hoofdindicatoren (communiceerbaare indruk van de SvZ van CE), dasboardindicatoren (zicht op context en perspectief) en transitieindicatoren (momentum van de transitie in beeld). De transitieindicatoren zijn daarbij wat mij betreft extra interessant (zie ook eerder blog hierover). Het rapport bevat een oprechte bijsluiter bij de transitieindicatoren waarin aangegeven wordt dat sommige wetenschapper stellen dat een transitie zich dermate diffuus ontwikkeld in tijd en ruimte, dat deze alleen achteraf is te meten. Dat zet aan het denken, maar is tegelijkertijd zo onbevredigend in de beleidsevaluatie-wereld van doeltreffendheid en doelmatigheid dat het nauwelijks te accepteren valt. Hoe dan ook, in het rapport wordt een set transitieindictatoren voorgesteld gelinked aan de X-curve van Loorbach. Er wordt onderscheid gemaakt in indicatoren voor structurele verandering (vb desinvestering en wetten ter ontmoediging van lineaire economie), culturele verandering (vb  breed gevoel van urgentie en dat lineair als onacceptabel gezien) en verandering in de praktijk (vb meer tweedehands winkels, minder fast fashion). Vooral de laatste twee zijn vanuit gedragsverandering natuurlijk bere-interessant.








Geen opmerkingen:

Een reactie posten