zondag 17 december 2017

Strategie: Transitiestuwende doelen voor de Circulaire Economie

Donderdag bij de collega's van EZK een wel héél bevredigende truth meets powersessie voorgezeten over de Circulaire Economie. Een kort blogje doet geen recht aan de gezondende inspiratie, maar toch maar een poging doen. Allereerst een groot compliment voor Matthéüs van der Pol (EZK) die er in was geslaagd een gevarieerde groep hoogleraren en andere geleerden in een binnenkring van truth  te verzamelen, alsmede een grotere groep power deelnemers voor in de buitenkring. Na een korte introductie van Matthéüs over zijn transitiemotoren:
verbeeldingskracht (estethiek), maakkracht (functioneel-technisch), stuwingskracht (inspirerend en zingevend), opbouwkracht (normatieve kaders) en organisatiekracht (sociaal) presenteerde Derk Loorbach (Erasmus-Drift) zijn notitie over valkuilen van beleidslogica's bij het werken aan transities (maakbaarheid, meetbaarheid, incrementeel, procesmatig vanuit het bestaande). Bij het werken aan transities is het volgens hem zaak los te komen van het karakter van een beleidsproces, en doelen te formuleren die helpen te sturen op (collectieve)verandering van denken, werken en organiseren. De kernvraag in zijn notitie en van de sessie als geheel is dan ook "Wat is de doelstelling van de transitie naar een circulaire economie en hoe verwoorden we die zodat we de transitie helpen richting te geven en te versnellen?". De binnenkringdeelnemers mochten ieder drie minuten pitchen over hoe zij tegen deze vraag en de bredere CE-materie aankijken. Een kleine bloemlezing (met dank aan Anna-Maria Rebel): Arnold Tukker (Universiteit Leiden)  geeft daarbij aan dat grondstoffenschaarste voorlopig niet voldoende urgentie gaat bieden voor CE. Ellen van Bueren (TuD) borduurt hier op voort en geeft aan dat de overheid urgentie juridisch moet verankeren mede omdat er onder de huidige situatie sprake is van georganiseerde onverantwoordelijkheid in de keten. John Grin (UvA) is goed thuis in de bouw en geeft aan dat het menens is om circulair bouwen nu in te voeren anders blijven transitie-agenda's papier, zeker gezien de lange economische en technische levensduur van de gebouwde omgeving. Conny Bakker (TuD) richt zich op consumentenproducten met hogere snelheden dan in de bouw. Daar is een omslag nodig van consumer retention naar value retention. Hierbij is vooral veel stuwingskracht nodig. Met heldere value propositions en de moed niet te blijven  hangen in het grijswatersyndroom waarbij een mislukte pilot het realiserenvan andere initiatieven in de weg zit. Erik Offerman (TuD) geeft als materiaalkundige aan dat economische drijfveren de materiaalkunde nu nog in de weg zitten en pleit ervoor wet- en regelgeving in te zetten om innovatie te bevorderen. Na de pauze was het tijd voor de buitenring om mee te praten en werd er oa gesproken over het grote belang van verbeeldingskracht en het verbinden van ontwerpen aan transities. De overheid kan in ieder geval beginnen met weg te bewegen van wat niet meer past in een circulaire economie (de neergaande S-curve van Loorbach) en de inkoopkracht van de overheid juist hier voor inzetten. Al met al wordt er toch nog steeds veel naar de overheid gekeken.










 
 

Gelezen: Strategie (z)onder spanning

Eerder dit jaar tijdens de IenW jaarlezing Kennis ging Martijn van der Steen (NSOB) al in op een concept van dit essay over anders werken aan bereikbaarheid. Hij introduceerde toen de prachtige metafoor van de bungy run - een soort horizontaal bungy jumpen waarbij de runner over een ingezeepte baan  rent terwijl het oprekkende elastiek waar zij/hij aan vastgebonden zit steeds harder terugtrekt. Martijn gebruikte de metafoor om de terugtrekkende kracht van de rechter naar de linker NSOB kwadranten uit te beelden. Een kracht die groeit naarmate een op bereikbaarheid gericht MIRT project richting besluitvorming gaat. Taligheid is natuurlijk sowieso vaak een krachtig element in NSOB essays. Wie het hele essay leest wordt op veel herkenning en op nog veel meer metaforen getrakteerd. Zo gaat het over verschillende soorten spanning en het knippen, uitrekken en opnieuw opspannen van elastiek. Dat die taligheid helpt om elkaar beter te begrijpen heb ik al eens eerder beschreven https://kisenmeer.blogspot.nl/2017/10/de-taligheid-der-dingen.html. Toch knaagt er wel iets bij mij na lezing van het essay. Het onderwerp is complex en een silver bullet-oplossing mag dan ook niet verwacht worden. Echter ik had op iets meer geleiding en handelsperspectief gehoopt. Maar om met een positieve noot te eindigen, wat er wel aan geleiding wordt geboden lijkt nastrevenswaardig: (1) naar een bredere bereikbaarheidsindicator ( breder dan voertuigverliesuren); (2) naar een afwegingskader dat naast voertuigverliesuren ook plaats biedt aan andere criteria.


  

Parking Day en andere parkeerweetjes

Eerder was ik al lovend over het Rotterdams Verkeersplan 2030. Het was dan ook een mooi toeval dat het verrassingsprogramma van de teamdag van de Unit Strategie in Rotterdam bij de betrokkenen op bezoek gingen. Naast veel info over OV ging het toen ook even over de deelname van Rotterdam aan Park[ing] Day http://parkingday.org/ een mooi initiatief waarbij parkeerplaatsen voor een dag worden omgebouwd tot bijvoorbeeld een parkje. In Utrecht pakken ze dit nog wat langduriger aan door in de zomer straten om te bouwen tot leefstraat hetgeen goed bijdraagt aan sociale cohesie https://tinyurl.com/yb2bbqzo In ieder geval is het idee dat die auto nogal in de weg kan staan en dat de openbare ruimte veel te kostbaar is om maar steeds meer ruimte aan parkeerplaatsen op te offeren. Mooi om te zien dat dit in grote steden over verschillende politieke kleuren heen onderkent wordt. In Amsterdam moeten de auto's ondergronds https://tinyurl.com/y9o6tyw2, en in Rotterdam minder parkeerplaatsen voor auto's in het centrum https://tinyurl.com/y7y32f29. In Den Haag willen ze naar lagere parkeernormen bij OV-locaties. https://tinyurl.com/y8ra4778 Een probleem is overigens dat het ondergronds bouwen van parkeerplaatsen een dure grap is die slecht combineert met bouwen voor lagere inkomens. Veel van die parkeergarages onder bouwprojecten blijven leeg omdat bewoners liever goedkoop op straat parkeren (of geen auto hebben). De Provincie Zuid-Holland heeft hier naming &shamend  een website aan gewijd. https://tinyurl.com/yarchjzw. De parkeergarage onder De Kroon bijvoorbeeld (150 meter van ons kantoor) bevat 75 plaatsen voor 125 sociale huurwoningen. Daarvan worden volgens de site 3 plaatsen verhuurd aan bewoners en de rest aan ambtenaren van de Ministeries, die - zo stelt de site - zo hun eigen mobiliteitsbeleid omzeilen. Het onderzoek van de Provincie is uitgevoerd in het kader van het BO MIRT-onderzoek ’Stimuleren Stedelijk Bouwen’. Hoe dan ook we zijn voorlopig nog niet af van parkeerissues. In Amsterdam neemt het percentage autobezitter in de stad de afgelopen jaar welliswaar af (van 29% naar 27%) maar de groei van het aantal Amsterdammers (ook die met auto) gaat sneller dan de daling in autobezit bij kan benen.


 

zondag 10 december 2017

Innovatie: Chief Happiness Officer

Toen ik lang geleden een beroepentest deed was Chief Happiness Officer niet één van de beroepen die er uit kon komen rollen. Best jammer eigenlijk want het had zomaar wat voor mij kunnen zijn. Nu is deze functie gericht op het verhogen van het welzijn van de medewerkers in ieder geval up and coming. Vorige week in NRC https://www.nrc.nl/nieuws/2017/12/01/geluk-is-niet-alleen-een-ping-pongtafel-a1583381 en nu zag ik in het managementboekmagazine dat er ook al een NLboek over verschenen is en zie ik mijn kans op bijscholing schoon. Denkend aan - hoe zeg ik dit netjes - de onder de maat blijvende beleving van ons kantoor aan de Rijnstraat, lijkt het - naast de nodige hardware-aanpassingen -  geen misse investering hier ook wat geluksofficiers aan te stellen. Bij de huiskamerlunch ter gelegenheid van de evaluatie van één jaar Managementboekenclub Pinguin Fred kwam alvast het idee op om een 'na de verhuizing-revival' van de boekbespreking van "Wie heeft mijn werkplek gepikt?"  te doen. Toen bedachten we al een reeks hacks om van het nieuwe werken te profiteren, maar voltreffers als de huiskamerlunch, de rozentuin en het met megamagneten ophangen van op eigen kosten teruggekochte kunst van de Plesmanweg zaten daar niet bij.Goed om het net weer eens op te halen!






Kennis: Fijnstof, bosatlas veiligheid en de opkomst van de burgermeetnetten

Woensdag leidde ik het RIVM symposium Samen meten aan de leefomgeving. Fascinerend om te merken dat steeds meer burgers en gemeenten meetnetten gaan opzetten om bijvoorbeeld fijnstof, andere verschijningsvormen van luchtkwaliteit en geluid te meten. Dat meten doen ze dan met relatief goedkope al dan niet zelfgebouwde sensoren. RIVM pakt daarbij de gewaardeerde rollen van facilitator, animator, kalibrator en presentator (dataportal). De kwaliteit van de data is soms al zeer de moeite waard en het meten leidt sowieso al tot een enorme boost in bewustwording bij meet-enthousiastelingen zelf en hun buurtgenoten. Dit is misschien wel het belangrijkste resultaat. Die bewustwording i nodig ook, want de net verschenen Bosatlas van de Veiligheid https://www.bosatlas.nl/voor-iedereen/de-bosatlas-van-de-veiligheid laat nog eens zien dat na vallen fijnstof inademen ongeveer de gevaarlijkste hobby is die je kunt bedenken. Dat te weinig mensen zich hier druk over maken wordt al mooi verklaard in het nog steeds niet verouderde rapport Nuchter omgaan met risico's https://kisenmeer.blogspot.nl/2017/07/kennis-gevoelsmatige-en-analytische.htmlDat ook kunst en vormgeving een bijdrage kunnen leveren aan bewustwording bewees tijdens het symposium anellid Annemarie Piscaer. Samen met architect Iris de Kievith heeft zij een manier gevonden om fijnstof te oogsten en veilig te gebruiken als gekleurd glazuur voor keramiek.  Door fijnstof voor een te gebruiken servies in te zetten wordt het probleem van luchtvervuiling zichtbaar en zelfs tastbaar. Op hun site https://ser-vies.nl/ stellen zij dan ook de vraag: "Durf jij ervan te eten?"

Kennis: Goed, beter, best benutten

Deze week presenteerde Serge Hoogendoorn (TuD) uitkomsten afkomstig van weer een aantal promotie-onderzoeken van de TRAIL-onderzoekschool. Passend bij het onderwerp Traffic Management First Principles demonstreerde Serge dat teveel dia’s tot opstoppingen kunnen leiden; 73 waren er - zelfs voor een soepele presenterende en innemende presentator - wat teveel. Maar goed, dit deed niets af aan het zeer interessante overzicht dat hij presenteerde. Vooral de gepresenteerde nieuwe inzichten op het gebied van verkeersmanagement vond ik fascinerend en ze lijken ook nog eens vrij dicht bij daadwerkelijke toepassing.  Het idee is dat je door slimmere inzet van de matrixborden, bij filevorming de aanvoer van het aantal auto’s reduceert door over een te berekenen weglengte de maximum snelheid aan te passen. Dat lost in de gepresenteerde experimenten in 72% van de gevallen de file op. Dit werkt doordat je zo - door het ‘wegnemen’ van auto’s - de zogenaamde ‘fileval’ aanpakt; het verschijnsel dat bij filevorming de wegcapaciteit met 30% afneemt. Tot voorkort berekende ze benodigde weglengte met eenvoudige rekenregels nu kunnen ze dat dankzij één van de promotie-onderzoeken met een rekenmodel dat nauwkeurigheid en rekensnelheid optimaliseert. 

zondag 3 december 2017

Gelezen: Proefschrift Co-creation and co-production as a strategy for public service Innovation

Vrijdag samen met Anna-Maria een mooi gesprek gehad met Arwin van Buuren en William Voorberg bij de Erasmus Universiteit. De aanleiding was om te verkennen of er iets van een samenwerking lonkt voor het governance design center dat Arwin en William aan het designen zijn. Nu wilde het toeval dat William zich precies een week doctor mocht noemen en ik hem brutaal om een exemplaar van zijn proefschrift kon vragen. Heen en weer bladerend vanuit de NL samenvatting heb ik fijn een uurtje zitten lezen. Even wat bevindingen: (1) Co-productie en cocreatie wordt vaak als een deugd in zichzelf beschouwd die niet gelegitimeerd hoeft te worden door externe doelstelingen. William raadt beoefenaars echter aan de beide co’s als instrument te zien in plaats van een waarde in zichzelf. Dat de toegevoegde waarde maar zelden onderwerp van studie is en moeilijk te meten doet daar niet aan af; (2) in zijn studie naar het effect van het geven van een geldelijke vergoeding voor bugers die meedoen aan de co’s vindt hij een licht positief effect van een geldelijke vergoeding. Het is maar klein, maar hij vindt in ieder geval geen crowding out effect (= afname van de intrinsieke motivatie als je deelnemers geld geeft) zoals dat bij mijn weten eerder wel gevonden is door Linda Steg bij het promoten van milieuvriendelijk gedrag. (3) Razend interessant vond ik ook zijn landenvergelijk. In Estland - van oudsher autoritair zonder sterke rechtstaattraditie - heeft bij co-creatie en co-productie ‘minder last van’ belemmerende juridische kaders dan in NL of Duitsland. Dit doet me gelijk denken aan de NSOB kwadranten en hoe NL ambtenaren die zich in het derde en vierde kwadrant begeven met het bungy run cord van Martijn van der Steen worden teruggetrokken naar het eerste kwadrant van de rechtmatigheid. (4) Waar het gaat om het meten van de toegevoegde waarde van de co’s kunnen actoren verschillend naar effecten kijken. Burgers combineren bij het waarderen van effecten een ‘polis’ en een ‘markt’- samenlevingsmodel en ambtenaren lijken gekgenoeg alleen het marktmodel te zien. (Polis= gedrag gericht op publiek belang vanuit loyaliteit naar de groep; markt= gedrag gericht op maximalisatie van het eigen belang). Ambtenaren kijken heel instrumenteel naar co-creatie en co-productie en naar het belang vanuit overheidsperspectief. Een interessant proefschrift dus ook voor Felix en de andere collega’s van de directie Participatie. 

Kennis: Kenniskamer over digitale infrastructuur

Volgens Peter Hinssen, auteur van The Day after Tomorrow - moeten organisaties 70% aan vandaag besteden, 20% aan morgen en 10% aan overmorgen. Om de rest van onze tijdsinzet bij IenW wat te compenseren hebben we in de Kenniskamer 100% van de tijd aan morgen en overmorgen besteed. Al deed André van Lammeren (PBL) bij de introductie van het PBL signalenrapport (zie https://kisenmeer.blogspot.nl/2017/09/gelezen-mobiliteit-en-elektriciteit-in.html) wel overtuigend zijn best om te laten zien dat de impact van digitalisering er ook één van vandaag is. Het was in ieder geval weer een mooi samenzijn met ook goede optredens van George Gelauff (KiM), Hans Mommaas (PBL) en Bas Straathof (CPB). Het idee van George om voor de vijf IenW transities eens te kijken naar hoe daarin de stuwende, borgende en procesmatige publieke waarden kunnen gaan botsen en naar welke dilemma’s dit dan oplevert inspireert mij een week na data nog steeds, dus daar ga ik zeker wat mee doen. De inbreng van Bas over cybersecurity en de mogelijke overheidsrol bij platforms, resulteerde in het ongemak dat hoort bij de overgang van onbewust onbekwaam, naar bewust onbekwaam; nuttig dus. Ik hoop voor de Kerst nog een reeks gesprekken met Kenniskamerleden te voeren om daaruit weer mooie agenda’s voor de Kenniskamers van 2018 te destilleren.  
 

Kennis: workshop stedelijke bereikbaarheid

Voor KiM woensdag een workshop geleid over stedelijke bereikbaarheid rondom de drie vragen:(1) wat is stedelijke bereikbaarheid? (2) met welke maatregelen bereik je stedelijke bereikbaarheid?; (3) wat zijn de mogelijke rollen die de decentrale en centrale overheid daar bij hebben? De gastpresentaties vanuit Amsterdam (Johannes Beuckens) en Rotterdam (Will Clerx) waren zeer de moeite waard. In de Amsterdamse presentatie ging het over het meten van de reisbeleving als te operationaliseren parameter voor stedelijke bereikbaarheid. Daar bleek onder andere veel waardering voor de HOV bus en weinig voor de hygiene en drukte in trein en metro. Met een kritisch hoogopgeleid publiek in de zaal is natuurlijk de neiging om vooral te focussen op wat niet gemeten is (de beleving van al dat reizen door de niet-reizende stadsgenoot) maar dat deed wat mij betreft niets af aan de hoge kwaliteit van deze bijdrage. Het Rotterdamse verhaal sprak mij ook zeer aan temeer daar daarin de focus lag op bereikbaarheid en bijbehorende mobiliteit als middel en niet als zelfstandig doel. Deze aanpak is mooi uitgewerkt in het Rotterdamse verkeersplan 2030 met daarin als doel achter het middel een vitale economie, een gezonde stad, een een aantrekkelijke woonstad. 
 

zondag 19 november 2017

Kennis: KiM congres- met beleid en innovatie sturen op de city prosperity index?

Dinsdag weer heerlijk genoten van een druk bezocht KiM congres. De keynote werd gegeven door Arjan Timmermans wetenschappelijk directeur van AMS- Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions. Het was een inspirerend verhaal vol over elkaar heen buitelende innovaties in verschillende staat van rijping. Arjan gaf scherp aan techniek als een middel en niet als doel te zien en de smart city-bedrijven met enige argwaan te beschouwen. Hij noemde dan ook de City Prosperity Index van de VN die kan helpen het doel van innovaties te richten. Amsterdam staat daarin gebroederlijke als één met Utrecht geindexeerd en scoort wereldwijd 13e en in Europa 9e achter koplopers als de Scandinavische hoofdsteden, Parijs en Wenen. De index is gebaseerd op de criteria productiviteit, infrastructuur (inclusief ict, woningen, en sociale infra), gelijkheid, governance, kwaliteit van leven en milieu. Amsterdam-Utrecht doet leuk mee - scoort bijvoorbeeld hoog op productiviteit, gelijkheid en govenance - maar blijft op het criterium milieu (energie, afval en luchtkwaliteit) een kleine 30 punten achter op koploper op dit criterium Stockholm. Wat deze index betreft zouden de pijlen van innovatie en beleid dus volop op milieukwaliteit gericht moeten worden. Het City Prosperity Initiative biedt daar samen met de Universiteit van Sydney een ex ante evaluatie instrument voor aan om best practices uit de wereld door te rekenen op hun impact op de indexscore. Dit doet wat technicratisch aan en gaat wat voorbij aan het politieke willen, maar laat bovenal wel zien dat er te sturen valt op doelen ipv op techniek. Later in de sessie over innovatie voor stedelijke mobiliteit kwam daarbij naar voren dat het nog best lastig is je innovatiebeleid te richten op doelen omdat de impact van innovaties voor die doelen moeilijk te voorspellen lijkt. Daarom blijft het ook best een goed idee om indirect via best practice-beleid zoals voortschrijdende milieu-eisen op innovaties te sturen.   
P
 

Kennis: KiM congres - De autonome bolide of sturen op delen?

Bij de deelsessies van het KiM-congres heb ik de discussie over innovatie van mobilitiet in de stad begeleid. De discussie vond plaats op basis van een inleiding door Pauline Wortelboer(KiM) en uitgebreide introducties van Taede Tillema (KiM) en Johan Jacobs (DGB Innovatie in Mobiliteit). Aan de hand van de bekende rode en groene briefjes hebben we er een flink aantal stellingen doorheen gejast. Zoals ‘innovatie moet altijd een doel hebben’ (70% voor 30% tegen), ‘de overheid steunt innovaties maar kan niet de risicos nemen die bedrijven bereid zijn te nemen’ (50% voor, 50% tegen), ‘de 1000 bloemen-bloeien-aanpak is esentieel om innovaties de ruimte te bieden‘ (35% voor, 65% tegen). De discussie over de stelling over autodelen (zie foto’s) was een rijke. De meerderheid vindt dat we het delen - ook tegen de autonome stroom in - actief moeten stimuleren. Zowel voor als tegenstanders van het stimuleren van de deelauto noemden het kostenaspect ter onderbouwing van hun stellingname. 

Gelezen: Landschapspijn - over de toekomst van het platteland

Als presentje bij een optreden bij het RIVM kreeg ik dit mooie boekje geschreven door journaliste Jantien de Boer. Toen zij de term landschapspijn eens gebruikte in een column in de Leeuwarder Courant ontving zij veel bozige reacties. Nu ja, ik denk dan als de term fileleed straffeloos gebruikt mag worden, waarom dan het woord landschapspijn niet? Hoe dan ook het boekje is zeer de moeite waard; het brengt de urgentie van de teloorgang van het boerenland en bijbehorende weidevogels goed over, zonder de boerensector als geheel al te makkelijk de schuld te geven. Ze drinkt veel koffie aan keukentafels en schrijft met gevoel voor nuance. Ook voor mij een leerzaam boekje. Ik bedoel, ik moet erkennen dat ik ook niet zoveel verbinding met het landschap heb. En de landschapspijn moet je wel bewust voelen als je een pak melk sta uit te zoeken. Ook wist ik niet dat de productie van een liter melk gepaard gaat met de productie van 3 liter mest. Hoe dan ook het boekje is hyperactueel in tijden van insectensterfte en mestfraude. Volgens een boer die aan het woord is in het boekje moeten we overigens bij de aanpak van de mestfraude niet te veel verwachten van de zelfreinigende werking van de sector: “ik ga niet tegen een collega-boer zeggen dat hij minder mest en melk moet produceren”.  
 

zondag 12 november 2017

Kennis: Promovendi staan nog niet echt te trappelen om bij de overheid te werken

In Binnenlands Bestuur (10 nov) staat dat de overheid zich vaker op banenmarkten moet tonen om als aantrekkelijke werkgever te worden gezien. Laat ik nu net een dag eerder op een mooi georganiseerde bijeenkomst van TRAIL Research School for Transport, Infrastructure and Logistics gesproken hebben over werken voor de overheid. Ondanks een blijmoedig verhaal mijnerzijds, was het met de animo om voor de overheid te werken niet best gesteld. Verreweg de meeste promovendi willen óf door in academia of naar het bedrijfsleven. Werken voor de overheid komt niet zozeer als optie naar boven. Wat natuurlijk ook niet echt hielp was dat ik ter prikkeling twee drempels op wierp: (1) een promovendus zou een basismotivatie voor de publieke zaak moeten laten zien door in de general discussion van haar/zijn proefschrift een paar pagina’s aan de beleidsimplicatie van de in het proefschrift beschreven resultaten te wijden: (2) Nederlands spreken en schrijven. Aan die eerste drempel heb ik al eens een blog gewijd en de tweede is ook al geen sinecure. Van de 33 promovendi met een abstract in het programmaboekje zijn er op de namen afgaand 13 Nederlands en 20 buitenlands. Een vederlichte ‘statistische’ analyse laat verder zien dat 100% van de promovendi die aan de zelfsturende auto werken buitenlands zijn (n=4) en daarentegen 100% van de promovendi die aan de (oer Hollandse) fiets werken Nederlands zijn (n=4). Jan Staman merkte tijdens een IenM jaarlezing kennis op dat voor de overheden de samenwerking met universiteiten vooral van belang is voor het opleiden van nieuwe overheidscollega’s. Dat geeft te denken.   
   

Gelezen: over ontduiken en ontwijken en het oplossen van complexe problemen

Ben Tiggelaar herinnert ons deze week weer even aan het belang van 21e eeuwse competenties als het oplossen van complexe problemen. Oeps hier heb ik nog wat te ontwikkelen. In de weekendkrant namelijk veel aandacht voor de Paradise Papers (inmiddels treffend omgedoopt in Parasite Papers) en de neiging daar niet met oplossingen maar met een mengsel van boosheid en berusting op te reageren. Berusting omdat de race to the bottom niet te keren lijkt in een wereldmarkt zonder wereldspelregels. De Franse econoom Gabriel Zucman stelt echter in NRC dat de race to the bottom van ontwijking (= niet moreel, niet illegaal; versus ontduiking = niet moreel, illegaal) eenvoudig is op te lossen door de winstbelasting naar rato van het percentage van de omzet van een bedrijf per land over landen te verdelen. Dus als Apple hier in Nedereland 5% van z’n wereldomzet draait, ze hier over 5% van hun winst belasting betalen. Volgens Zucman - en dat is natuurlijk heel aantrekkelijk - zou niets individuele landen in de weg hoeven staan hier eigenstandig mee te beginnen. Met zicht op BTW-stromen en met blockchaintechnologie moet de benodigde omzetinfo namelijk eenvoudig te verzamelen zijn is het idee. ‘Maar goed wat houdt Apple tegen om hier dan gewoon de prijzen navenant te verhogen?’, vraag ik me dan af. Maar daar heeft ook vast over nagedacht in zijn boek The Hidden Wealth of Nations. Ondertussen ben ik begonnen in Algorithms to live by om mijn vermogen complexe problemen op te lossen  -zoals het race to the bottom-probleem - een broodnodige boost te geven. Dit boek ligt in januari voor in IenW boekenclub Pinguin Fred.     
 

Kennis: dinsdag KIM-symposium!

Dinsdag ga ik op het KiM-symposium de sessie over innovatieve mobiliteit in steden modereren. Van organisator Taede Tillema kreeg ik een rapport van Connecting Mobility waaruit blijkt dat automobilisten veel innovatieve technische snufjes in hun auto helemaal niet gebruiken terwijl ze de verkeersveiligheid zouden kunnen bevorderen of tot minder files zouden kunnen leiden. Voor iemand die bij lange na nog niet de helft van de mogelijkheden van zijn ipad benut, is dit weinig verrassend te noemen. Een paar jaar geleden in de weken nadat we de ipad voor het eerst in gebruik namen op kantoor, heb ik met collega Gerard Snel nog wel eens een lunchsessie voor collega’s georganiseerd om slimme ipad-truckjes en apps aan elkaar te zien, maar met het wegslijten van de nieuwigheid was dat snel voorbij. In de column van Ben Tiggelaar las ik dat dit bij elkaar zitten sociale innovatie wordt genoemd en dst dit drie keer belangrijker is dan technische innovatie. Misschien binnenkort toch maar weer eens wat beleggen over de ipad, nieuwe laptops of ons nieuwe kantoor. Vast verklapen.....mijn favorite apps zijn: (1) i-annotate ( om te kunnen schrijven en highlighten in rapporten, en om digitale formulieren te ondertekenen zonder ze te hoeven printen) (2) soudnote (om verslag te typen terwijl de gekuidsopname loopt en de app wat je typt koppelt aan de geluidsopname. Makkelijk terugluisteren door op een getypt woord te klikken)   
               

zaterdag 4 november 2017

Pinguïn Fred leest The Necessary Revolution

Op 14 november - licht ongelukkig aansluitend op het KIM congres, dat dan weer wel - bespreekt Pinguin Fred weer eens een dikke pil (406 pagina’s) en wel The Necessary Revolution van Peter Senge et al. Ik stond niet meteen te juichen toen het werd uitgekozen maar nu ik inmiddels op 155 ben aangeland begin ik er steeds meer in te zien. Het boek leest een beetje als een onderlegger van de cicrulair economie en is op z’n best als het over het organiseren van samenwerking tussen individuen en organisaties gaat. Dit is toch de sleutel van vooruitgang in een wereld waarin het je alleen echt niet meer lukt. Sterker als ik het NRC van dit weekend mag geloven is dé succesfactor van booming Eindhoven dat de top50 mensen elkaars telefoonnummers in het geheugen van hun telefoon hebben staan (en elkaar vervolgens ook bellen...). Bn Tiggelaar beschrijft in zijn kolom verder nog eens dat nabijheid op kantoor zo belangrijk is (f@ck het nieuwe werken) en twee maanden eerder las Pinguin Fred al dat het in de samenwerking zo belangrijk is om met botsende rationaliteiten om te kunnen gaan. En elkaar daarbij vooral niet met morele superioriteit te lijf te gaan zoals Tobias Leenaert aangeeft in zijn boek Hoe to create a vegan world https://www.nrc.nl/nieuws/2017/10/20/wees-niet-zo-moralistisch-veganisten-13590286-a1577909
P
   

Kennis: Op de NWA conferentie II

In de middag naar een mooie sessie over living labs geweest maar eerst waser nog het plenaire deel dat door politiek filosoof Rutger Claassen verzorgd werd met een lezing over wat de NWA zou kunnen worden. Hij presenteerde twee bestaande modellen van de wetenschap (de aristocratische wetenschap en de populistische wetenschap (zie foto’s)) en construeerde  daar zelf een derde bij,  de democratische wetenschap (zie foto). Dat bracht hij subtiel als een soort van redelijk alternatief. De aristocratische wetenschap werd met stembriefjes weggestemd al wezen sommige aanwezige wetenschappers erop dat die in de gedragingen van wetenschappers toch nog dominant lijkt te zijn. Doorschieten naar de populistische wetenschap zou dan toch denk ik vooral een luxe probleem zijn waar vandaan - als her zover is - ik graag terug zou helpen sturen naar de democratische wetenschap. In ieder geval waren een aantal deelnemers moedig genoeg zich ik het hol van de leeuw uit te spreken voor een populistische wetenschap waar het het werk aan urgente maatschappelijke opgaven zoals klimaatverandering betreft. 
 

Kennis: Op de NWA conferentie I

Voor de ochtenddeelsessies had ik mij op gegeven voor de sessie getiteld ‘De burger als expert’. Ik had de sessie beschrijving in het vooraf beschikbaar gestelde programmaboekje even gelaten voor wat die was en had vrij blind voor deze sessie gekozen in de veronderstelling dat die over citizen science en burgermeetnetten zou gaan. Dat bleek echter in het geheel niet geval. Ik was bij toeval beland in een sessie van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) route Levend Verleden. Hier zou ik normaal gesproken nooit voor gekozen hebben, maar soms moet je je door het toeval laten leiden vooral als je niet de moeite genomen hebt het programmaboekje goed door te lezen. Maar - dit moet ook gezegd: “Ik heb het reuze naar mijn zin gehad!”. Om elkaar in de stemming te brengen voor vertrouwelijkheid en rare dingen, moesten we eerst even elkaars portretten tekenen zonder op papier te kijken. Even later -over rare dingen gesproken - stond iedereen het Wilhelmus te zingen in de microfoon van een rondgaande smart phone. Aan de hand van een concreet erfgoed item (in dit geval dus het Wilhelmus), hebben we bijbehorende emoties en ervaringen in beeld gebracht. Het geheel van portretten (het sociale netwerk), het erfgoeditem, en de ervaringen en emoties vormen dan een singleobject exhibition. In onze homogeen autochtone groep ging dit alles heel gemoedelijk. Open en geduldig werd naar elkaars emoties en ervaringen geluisterd (ongemak, trots, sportherinnering, weigering van iemand ‘tweede’ couplet te zingen ivm relgieuze associatie, voorkeur voor het ‘bronsgroen eikenhout’ enz). Bij een eerdere groep met ook niet-westerse allochtonen en overzeese koningsrijksgenoten had dit alles begrijpelijkerwijs wat meer spanningen opgeleverd. Hoe dan ook ik vond het mooi op mee te maken en bijzonder om te merken hoe begripsverhogend het is om dit samen te doorleven ipv van een beschrijving van emotie van papier te lezen. Deze methodiek wordt bijvoorbeeld ook toegepast rondom brokstukken van de Bijlmerramp. Ik moest krantenlezend en doorassocierend op het Wilhelmus dit weekend nog even denken aan het binnenhalen van de NL vlag in de Tweede Kamer door de SGP. Dat had 25 jaar geleden toch nooi op bijna unanieme steun in de Kamer kunnen rekenen? In het NRC werd dit weekend de Amerikaanse filosoof John Searle aangehaald die onderscheid maakt tussen ‘brute (fysieke) feiten’ en ‘sociale feiten’ zoals een politieke orde die bestaan omdat wij aanvaarden dat die bestaan. De bijbehoren ‘bodemloosheid’ wordt verhuld met vlaggen, verhalen en volksliederen. Wellicht omdat ‘sociale feiten’ ook het beschermen waard zijn.   
 

zondag 29 oktober 2017

Kennis: Het Mobiliteitsbeeld 2017 is uit!

Deze week (of was het alweer vorige week...) is het wederom onvolprezen Mobiliteitsbeeld editie 2017 door het KIM uitgebracht. Normaal gesproken ben ik helemaal niet van de hippe leesinterface maar de tegelstructuur van het Mobiliteitsbeeld staat garant voor urenlang doorklikplezier. Veel aandacht voor fietsen en ook lopen als modaliteit. Maar natuurlijk zocht ik eerst weer even de tabellen op met de maatschappelijke kosten van congestie, milieuschade en verkeersongevallen. Door nu.nl werden de kosten van fileleed weer breed uitgemeten. Maar goed de kosten van het echte leed van verkeersongevallen en van de milieuschade samen zijn net als voorgaande jaren zo’n 7 (zeven) keer groter dan de kosten van congestie. Als we even focussen op de kosten van verkeersongevallen dan bedragen die zo’n 2% van het BBP. Dat betekent zeg maar grofweg dat we met zijn allen een week per jaar werken om deze kosten te dragen (nog los van het leed), voor de files werken we ruim een dag. Als loyaal ambtenaar is het natuurlijk zaak het regeerakkoord zonder meer uit te voeren (check!), maar dat neemt niet weg dat je extra blij mag zijn met maatregelen uit het regeerakkoord waar je ook nogeens persoonlijk helemaal achter kunt staan: “Samen met (branche)organisaties, provincies, gemeenten en handhavende instanties zetten we ons in voor de realisatie van het manifest ‘Verkeersveiligheid: een nationale prioriteit’.” is er zeker zo één.

Gelezen: het nieuwe innovatieboek van Jeff Gaspersz

Jeff Gaspersz, de zacht pratende, veelzeggende duodocent (samen met Erhan Tanercan) van de KIS leergang innovatie heeft een nieuw boek geschreven “zó ontdenk je KANSEN VOOR INNOVATIE praktische tips voor profressionals, managers en ondernemers”. Achttien tips zonder al teveel wolligheid opgeschreven  (Jeff heeft een hekel aan dikke boeken met dunne ideeën geeft hij voor in het boek aan) met voor ieder wat wils. Over kansdenkers versus kloofdenkers, over dat het loslaten van oude ideeën moeilijker is dan het bedenken van nieuwe, over elke dag een TED talk kijken, over mental contrasting, over het uitlokken van gerichte opmerkzaamheid bijvoorbeeld door jezelf iedere dag dezelfde twee vragen te stellen (die van mij had ik al tijdens de leergang geformuleerd en zijn: heb ik vandaag wel iemand om hulp gevraagd? En wie heb ik vandaag toch maar gesproken ipv gemaild?) en over mijn favoriete tip ‘schrijven om te ontdekken wat je denkt’. Ook in NRC dit weekend veel aandacht voor innovatie met innovators omschreven als ongeduldige optimisten. Of de uitvinder van de zelfmoordkist aan die definitie voldoet weet ik niet precies, maar fascinerend en tot denken aanzettend is de nieuwsuur-uitzending hierover zeker https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2200000-australische-dr-death-komt-met-zelfmoordkist.html  
   

Op bezoek bij de inspectie!

Twee bijzondere bijeenkomsten deze week. Maandag begeleidde ik een sessie voor DGRW over de Omgevingswet. Bijzonder was dat in de loop van de middag de ontwikkelingen bij dekabinetsformatie er toe leidde dat 60% van de deelnemers bij IenM zouden gaan vertrekken naar BZK. Best bizar eigenlijk. Donderdag was ik op bezoek bij de onlangs opgerichte werkrgroep Kennis voor Toezicht bij de ILT om te vertellen over het werk van KIS. Mijn idee om eens niet met een powerpoint te werken pakte goed uit. In plaats van aan de hand van klassiek dia’s, presenteerde ik namelijk door met de werkgroep drie edities van de IenM Kennis- en Innovatiekrant door te bladeren. Sowieso mooi om vast te stellen dat de collega’s van de inspectie weer volop met de rol van kennis bij toezicht aan de slag gaan.   

zondag 22 oktober 2017

Het binnenhalen van complexiteit....en er dan mee omgaan

Morgen begeleid in een heisessie van DGRW collega’s die bezig zijn met de veranderopgave van de Omgevingswet. Zij richten zich op wat de Omgevingswet, het digitale stelsel en de informatiehuizen voor DGRW betekent en wat hen daarbij te doen staat. Een compexe opgave dat mige duidelijk zijn. Van Geert Teisman had ik al eens tijdens een college geleerd dat het onze neiging is complexiteit buiten de deur te houden (een projectleider bakent graag haar/zijn project aan de voorkant af), maar dat we complexiiteit juist moeten omarmen. Tja ga d’r maar aan staan. Om daar een begin mee te maken gaan we in de ochtend onder leiding van Han Rakels van Het bedrijf Perspectivity (mission statement: for the love of complexity :-) aan de slag met de complexity navigator. Dit instrument van Perspectivity (down te loaden van www.perspectivity.org) bevat negen bouwstenen van collectieve inpact: urgentie de gevoelde urgentie doorgronden en daarmee het transformatieproces aanjagen, gedeelde ambities en de visie op verwndering, responsief leiderschap die de minderheidsstem koestert tbv een duurzame uitkomst, elkaar versterkende acties met iconische acties die de urgentie of gedeelde ambitie symboliseren, adaptief leren met gedeelde monitoring die het proces aanjaagt en de volgende stapvormgeeft (zie ook blog meten van circulariteit, 8 okt), betrek alle stemmen conflicterende perspectieven en ambiguiteit omarmen, vitale verbindingen verbondenheid aan proces en aan elkaar, ruggengraat organiseren van momentum en voortgang zonder in stuurgroepen te vervallen, en de joker die van de bouwstenen maatwerk maakt. Klinkt veelbelovend toch?! Toegankelijk met een snufje Transitiemanagement en een dosis John Kotter. Ik heb er zin in! 

Aangename verscheidenheid in transitieagenda’s Circulaire Economie

Vorig weekend met eigenlijk veel meer plezier dan je zou kunnen denken, door de 80%-versies van de vijf transitieagenda’s Circulaire economie heen gegaan. Nog work in progress dus zou het niet netjes zijn hier een inhoudelijke bespreking van sterke en minder sterke punten op te nemen. Dat gezegd hebben, toch een eerste opbouwende analyse. Je ziet dan dat er wel iets van een gemeenschappelijk inhoudsopgave onder ligt, maar gelijkertijd zie je dat iedereen daar blijmoedig eigenwijs van is afgeweken en voor een eigen, met enige regelmaat verfrissende aanpakken heeft gekozen. Dit leidt tot een vaak ( maar soms ook niet) functionele diversiteit die mij heel passend lijkt bij de zoekende aanpak van transitiemanagement. Ik heb een betrokkene als tip meegegeven om  een vrije appreciatve inquiery aanpak te bewandelen en uit iedere transitieagenda vijf mooie deelaanpakken te halen om elkaar te inspireren op weg naar de 100% van eind november. Het is natuurlijk wel lastig om onder grote tijdsdruk ruimte in het hoofd te creeren voor het onderling leren van het maken van een transitieagenda.   

Nog even over sturen op geluk

De geluksdocterandus (zie blog Geluk in de NOVI, 8 okt) vertelde mij nog dat één van de manieren om het NL rapportcijfer voor geluk (7,3) wat op te krikken zou zijn om net als de Scandinavische landen dat doen meer uit te geven aan geestelijke gezondheidszorg. Dit weekend twee stukken in het NRC die inzichtelijk maken waar dat zou kunnen gebeuren. Bij het lezen van het artikel over jeugdpsychiatrie het voorbeeld van een druk jongetje van 6 die 6 maanden op een wachtlijst moet (een kleine 10% van zijn leef-tijd) voor die getest kan worden op ADHD . https://www.nrc.nl/nieuws/2017/10/21/de-psychiater-heeft-geen-tijd-voor-je-13510413-a1578127Daar valt toch wat te verbeteren zou je zeggen. In het tweede, een opinie-artikel, de oproep om het Nationale Preventieakkoord(goed!) niet alleen op roken en overgewicht te focussen, maar ook op stresspreventie. Roken en overgewicht zijn namelijk overtuigend te beschouwen als ongelukkige vormen van stressmanagement. https://www.nrc.nl/nieuws/2017/10/21/stress-is-geen-individueel-probleem-13573390-a1578089Ik word in ieder geval wel gelukkig van dit idee. Meer lezen over geluk en over dat de gevestigde bovenlaag in NL een 8,1 het precariaat een 6,3 en de onzekere werkenden een 6,1? https://www.ruimteenwonen.nl/scheidslijnen-in-de-samenleving  

zondag 15 oktober 2017

Kennis: masterclass omgaan met onzekerheid

De titel doet vermoeden dat deelnemers aan deze masterclass in kringgesprek zouden gaan over plankenkoorts en verlegenheid, maar dat was niet het geval. Sprekers Vincent Marchau (TuD, Radboud) en Pieter Bloemen gingen in op adaptiviteit als omgangsvorm met een onzekere toekomst. Vincent zetten het theoretisch kader neer en maakte een zinvol onderscheid tussen adaptief plannen en adaptief organiseren. Bij de eerste categorie gaat het bijvoorbeeld om de brug over de Taag in Lisabon. De fundering en draagconstructie zijn zo ontworpen dat er bij toenemend verkeer een extra dek met rijstroken opgebouwd kon worden. Best slim toch? Bij adaptief organiseren bereid je je bijvoorbeeld voor op dingen die onverwachts verkeerd kunnen gaan. Denk aan een evacuatieplan. Pieter ging met een aantal aansprekelijke voorbeelden in op hoe in het Deltaprogramma vorm is gegeven aan adaptiviteit. Misschien nog wel het mooiste voorbeeld kwam uit Engeland dat dan gek genoeg wel steeds vaker onder water lijkt te staan, maar dat terzijde. Bij toekomstdenken is vaak de neiging de tijdsas een dominante rol te geven. Als het gaat om waterveiligheid echter, is niet tijd maar juist de waterstand de relevante variabele. Door de waterstand op de as te zetten voorkom je ruzie te hoeven maken over wanneer een waterstand zich aandient, maar maak je transparant welke oplossing voor welke waterstanden geschikt is en welke adaptatiepaden (rode lijn) gevolgd kunnen worden als de toekomst zich ontvouwt. 
 

De intelligentie van je handen

Donderdag was de werkconferentie van het Overlegorgaan Infrastructuur en Milieu. Ondanks dat de locatie aan de Maarsseveense plassen bijna OV-onbereikbaar was ( moest het laatste stukje met de één keer per uur vertrekkende Buurtbus) waren er 145 deelnemers, maar goed er was dan ook een grote parkeerplaats. Bij de plenaire opening bleek er sprake van veel waardering voor het nieuwe regeerakkoord. Voorzitter Job Cohen toch geen usual suspect vond het knap gedaan & getuigen van verantwoordelijkheidsgevoel en 90% van de deelnemers liet, door te gaan staan, weten vertrouwen in de toekomst te krijgen van het regeerakkoord. Maar 10% bleef echter staan bij de vraag of het regeerakkoord ook gaat leiden tot minder maatschappelijk ongenoegen. Dat geeft te denken. Daarna mocht ik mij met een klein groepje onderdompelen in deep listening; heel geconcentreerd luisteren zonder oordeel. Dat leverde bij mij in ieder geval veel behagen op. Daarna moest ik zelf twee rondes aan de slag als begeleider van 3d sculpting sessies. Een groepje deelnemers moest daarbij pratend vanuit ‘de intelligentie van je handen’ casussen rond klimaatadaptatie in de provincie Utrecht, en natuur-inclusieve melkveehouderij in Friesland, systemen bouwen van piepschuime balletjes, rietjes, ijsstokjes, klei en lijm. Dat dit voor veel mensen tot onbehagen leidt moge duidelijk zijn, en toch werkte het en leidde het tot nieuwe inzichten waar de casusinbrengers mee vooruit kunnen. De OIM voorzitters schuiven binnenkort bij de bestuursraad van IenM aan. Jacques Wallage, één van de andere voorzitters, verwacht dat het nog best een uitdaging zal zijn om een door het nieuwe kabinet en gedetailleerd regeerakkoord ‘opgejaagde’ bestuursraad open te laten staan voor de zorgvuldig bijelkaar gebrachte inbreng van maatschappelijke partijen verenigd in het overlegorgaan. Na een recordformattietijd is er, zo is het idee, weinig behoefte 100 dagen het land in te gaan. In het FD pleit ‘de vijfde man van de formatie’ Kim Putters ( directeur van het SCP) er ondertussen wél voor te luisteren naar de samenleving en om de dialoog aan te gaan rond de uitvoerbaarheid van de beleidsvoornems.  
   

Gelezen: Screw it, let’s do it - Richard Branson

Komende dinsdag bespreken we dit boek in de IenM-boekenclub Pinguin Fred. Branson kennen we natuurlijk van zijn vliegtuigmaatschappij en zijn luchtballonfetisjisme. Eén van zijn uitspraken die al eerder bij mij was blijven hangen was zijn kernvraag voor het bedenken van nieuwe business-ideeën: “Ask yourselve what irritates people”. De ondertitel van Screw it, let’s do it luidt lessons in life en dat doet vermoeden dat het vol staat met n=1 achtige wetmatigheden van het model ‘wat in het verleden voor mij heeft gewerkt, werkt voor iedereen’, en dat vermoeden komt volledig uit. Branson’s leven staat in het teken van het stellen en naleven van ambitieuze zakelijke doelen en op avontuurgerichte doelen. 106 pagina’s lang bouwt hij voort op het idee dat dit in essentie bij iedereen zo is, of dan toch in ieder geval zou moeten zijn. Alleen voor Japanse vissers van het type dat met afgerichte vogels vist overweegt hij een uitzondering te maken; zij lijken in het moment te leven hetgeen ze innerlijke rust lijkt te geven. Voor alle andere mensen gelden de volgende deviezen: just do it, maak plezier, wees bold (bold zijn lukt mij steeds beter),daag jezelf uit, sta op eigen benen, leef in het moment (ook Japanse vissers), waardeer je familie en vrienden, wees respectvol en doe goed. Echt heel erg tegen dit rijtje kun je welbeschouwd natuurlijk ook niet zijn. Voor iemand waarvoor het roken van een sigaar in bad de hoogste vorm van survivallen is, is Branson met zijn bijna-doodervaringen in een luchtballon bovenal een bijna-dodelijk vermoeiende man, maar - dat moet gezegd - niet zonder sympathie en zelfkritiek.   

zondag 8 oktober 2017

De meetbaarheid van circulariteit

Vrijdag twee sessies begeleid over de (concept-)monitoringsmethodiek die PBL, CBS en RIVM maken om devoortgang van de transitie naar een Circulaire Economie te meten. Dat is natuurlijk pionierswerk, want ga er maar eens aan staan. Naast veel suggesties en wensen vanuit experts en de leden van de transitieteams, ook veel lof voor de aanpak waarbij zowel de acties, de effecten en de voortgang van de transitiedynamiek gemeten wordt. Hoewel het uiteindelijk natuurlijk primair om de effecten gaat past het bij een lerende reflexieve manier van monitoring om ook naar de acties en de transities te kijken. De auteurs hebben nog een dikke maand om het één en ander af te ronden, maar ook daarna zal de monitoringsmethodiek nog verder ontwikkeld moeten worden. Ook het maken van een moninoringsmethodiek is per slot van rekening een lerend proces. Een algehele uitdaging is nog even een manier te vinden om met elkaar zo met de monitoring om te gaan dan de mensen in de transitieteams er geen verlammende faalangst van krijgen. 
   

Geluk in de NOVI

Woensdag verkozen naar een redundante bijeenkomst te gaan -  niet nodig, maar misschien wel nuttig of aangenaam. Het bertrof bovenal de laatste categorie. Ik heb het over de lancering van het derde nummer van het nieuwe tijdschrift Ruimte + Wonen met als thema Het geluk van de omgeving. De pitches van Ries van der Wouden (PBL) en Leonie Janssen-Jansen (WUR) waren de moeite waard, maar het de debat was te plenair, te breed en gedomineerd door veelpraters. Ries ging in op zijn essay en waarschuwt - in mijn eigen woorden - voor een te technocratische NOVI met louter aandacht voor de systeemwereld (denk aan CE en energietransitie) en geen aandacht voor de directe leefomgeving van mensen hetgeen weer extra voer voor onbehagen tot gevolg kan hebben (zie ook ihttp://www.pbl.nl/publicaties/omgevingsbeleid-op-een-tweesprong) Zit wat in, maar  genoeg hierover, want het aangename van de redundante bijeenkomst was mijn ontmoeting met Akshaya de Groot alias de geluksdocterandus. In zijn boek Geluk voor kamerleden dat ik terplekke uitgereikt kreeg (geluksmomentje) probeert hij kamerleden te bewegen hun keuzes mede te laten bepalen door de doorwerking naar geluk. Hij stelt daartoe voor een nationaal dasboard te ontwikkelen met zowel economische als geluksindicatoren in samenhang. Een prachtig boekje met vragen die tot denken aanzetten. Wat dacht je bijvoorbeeld van de vraag: “Waarom heeft het SCP geen rol in het doorrekenen van de verkiezingsprogramma’s?” Via zijn boekje ook terecht gekomen bij de Better Life Index van de OECD (http://www.oecdbetterlifeindex.org/#/11111111111) ook een soort van dasboard. Interessant om eens doorheen te bladeren. NL doet het eigenlijk een stuk minder dan ik verwacht had. Op ‘geluk’ zitten we boven het gemiddelde maar ruim achter landen als Noorwegen en Zwitserland. In ‘work-life balance’ zijn we het beste, maar op ‘betrokkenheid bij de democratie’ en ‘kwaliteit van ons social support netwerk’ zitten we in de achterhoede. Op 15 november verschijnt het OECD boek How’s life 2017 dan kunnen we zien hoe het met de wijzertjes op het dashboard staat. 
 

zaterdag 7 oktober 2017

De taligheid der dingen

Bij een vorige Pinguin Fred-sessie bespraken we het boek De Succesillusie van Richard Engelfriet waarin zeg maar alle managementboeken vakkundig worden afgedaan als n=1 gebabbel. In een interview in managementboek-magazine geeft academisch organisatiedeskundige Stefan Heusinkveld hem deels gelijk maar zegt verder te zoeken naar  waarom managementgoeroe-ideeen zo aantrekkinsgkracht kunnen hebben (....dat doet Engelfriet in zijn boek overigens ook, maar dat terzijde). Heusinkveld zegt hierbij iets moois over het verschil tussen managementgoeroes en wetenschappers; goeroes proberen met taal iets in beweging te zetten, wetenschappers proberen met taal een model van de werkelijkheid te schetsen. Idee is dus dat je goeroes niet op hun wetenschappelijke waarde hoeft te beoordelen. Maar goed dat neemt niet weg dat we kwadranten, driehoeken, en zevenlessenrijtjes niet te serieus moeten nemen, terwijl we de gemeenschappelijke taal die daar onder zit voor ons laten werken. Laat dat laatste nu net één van de boodschappen zijn in het interview met Esther Gons over haar boek de De Corporate StartUp; frameworks verschaffen een verbindende taal waardoor iedereen in de organisatie kan zien waar je uithangt (in dit geval met je innovatie).

zaterdag 30 september 2017

Innovatie: Pinguin Fred en de botsende rationaliteiten

Boekenclub Pinguin Fred had van de week weer een bijzonder toegankelijk boek en OMOOC ter bespreking in de Daktuin op de 16e verdieping van de Rijnstraat. "Hij begrijpt er dus helemaal niets van!" Botsende rationaliteiten in de publieke sector. Boek:  http://www.ikpob.nl/wp-content/uploads/2015/04/Botsende-rationaliteiten-Hij-begrijpt-er-dus-helemaal-niets-van.pdf en OMOOC https://www.youtube.com/watch?v=4n5OJBTFjs8. Het kostte aanwezigen na een inleiding van Felix Wolf geen enkele moeite om vanuit hun eigen werkervaringen situaties te benoemen waarin botsende rationaliteiten (oa juridisch, politiek, economisch, wetenschappelijk, cultureel) een rol spelen. Het gaat om het samenwerken met andere partijen of andere overheden, of zelfs andere departementen, DGs, directies en afdelingen. Het boek beschrijft hoe botsende rationaliteiten ook van nut kunnen zijn om een beter resultaat te krijgen. Het is dan wel zaak om de eigen rationaliteit niet als superieur te zien (hegemonie) en de andere rationaliteit niet te negeren (seperatisme en tolerantie),  maar juist ook de waarde in de andere rationaliteit te zien (pluralisme). Dat dit niet per se heel makkelijk is moge duidelijk zijn. Het begint in ieder geval met het kweken van twee competenties: (1) het vermogen om een botsing van rationaliteiten als zodanig te herkennen, te analyseren en te beoordelen (die moet nog te doen zijn. Dat herkennen lukt alvast zonder al teveel moeite); (2) het vermogen om de eigen betrokkenheid bij een botsing van rationaliteiten te herkennen, te analyseren en te beoordelen welke eigen inzet gewenst is om de aan de botsing een optimale wending te geven, en die inzet vervolgens ook te realiseren (hier wordt het al een stuk moelijker). De volgende Pinguin Fred bijeenkomst is op 17 oktober van 16.30-17.00 uur in de Daktuin en gaat over het boek "Screw it, lets do it" van Richard Branson. De eerste die mijn mailt en de 17e ook echt mee doet krijgt van mij een exemplaar van het boek.


Gelezen: Mobiliteit en elektriciteit in het digitale tijdperk


Met veel interesse het nieuwe signalenrapport van PBL Mobiliteit en elektriciteit in het digitale tijdperk. publieke waarden onder spanning http://www.pbl.nl/sites/default/files/cms/publicaties/pbl-2017-mobiliteit-en-elektriciteit-in-het-digitale-tijdperk-1874.pdf  gelezen. In tegenstelling tot wat de naamgeving doet vermoeden gaat dit rapport verder dan signaleren alleen. Er worden namelijk zeven handvatten geboden om publieke waarden te beschermen. Laten we die even Langslopen: (1) Erken dat digitalisering nieuwe dilemma’s opwerpt; organiseer en faciliteer hierover het maatschappelijk debat; (2) Stel duidelijke kaders en doelen; (3) Geef binnen die kaders ruim baan aan (ict)ontwikkelingen; (4) Denk na over nieuwe spelregels; (5) Juist bij smart-city-toepassingen: zorg voor passend toezicht en democratische controle; (6) Investeer in digitale expertise van de overheid; (7) Accepteer de onontkoombare spanning tussen de ‘logge’, vaste infrastructuur en de snelle virtuele werelden en maak robuuste keuzes. Zie ook de wat confronterende tijdlijn hieronder. Bij die publieke waarden gaat het over stuwende, verankerde en procesmatige waarden. Het plaatje hieronder geeft dat mooi weer al lijkt de schaduw wat plompverloren uit de lucht te vallen.  De onderverdeling in verschillende type publieke waarden biedt een bruikbare taal om met de zeven strategisch handvatten aan de slag te gaan. Wat zorgwekkend daarbij is dat het zesde handvat zich richt op het gebrek aan expertise bij de overheid. Hopelijk zet dat niet teveel rem op het kordaat aanpakken van de zes andere handvatten. In ieder geval ookmooi getimed daar de IenM Kenniskamer van 23 november juist in het teken staat van digitalisering. Morgen spreek ik de auteur wat uitgebreider op zoek naar verdere inspiratie voor de Kenniskamer. 



Strategie: Early warnings en de vijf tinten groen

Ondanks het feit dat die early was aangekondigd was de opkomst bij de early warning borrel niet erg groot. Dat deed echter niets af aan de kwaliteit van de korte terugmeldingen van de interviews die waren gedaan om early warning signalen op te halen over oa demografie, economie, sociale ontwikkelingen, techniek en milieu. RWS-collega Ernst Haijtink had iemand van motivaction geïnterviewd over het in 2013 verschenen rapport vijf tinten groen  https://www.motivaction.nl/downloads/Whitepaper_Vijf_tinten_groen_-_Motivaction_International_2013.pdf over kennis, houding en gedrag rond duurzaamheid. De acht persoonlijkheidstypen uit het oorspronkelijke mentalitymodel van motivaction zijn daarin opgegaan in vijf tinten groen: de plichtsgetrouwen (traditionele burgerij, 13% van de NL'ers in 2013 dalend naar 7% in 2025), de structuurzoekers (moderne burgerij en gemaksgeorienteerden, stabiel op 32%), de verantwoordelijken (nieuwe conservatieven, kosmopolieten en post-materialisten, van 30% naar 28%), de statusbewusten (opwaarts mobielen van 15% naar 19%) en de ontplooiers (postmoderne hedonisten van 10% naar 15%). Om een lang verhaal kort te maken het aantal NL'ders dat makkelijk tot milieubewust gedrag is te bewegen (plichtsgetrouwen en verantwoordelijken) neemt af. Alleen door de communicatieboodschap te richten op wat rolmodelgenerende bekende Nederlanders duurzaam doen, op wat vrienden duurzaam doen én door duurzaam gedrag laagdrempelig te maken zijn structuurszoekers, respectievelijk statusbewusten en ontplooiers  tot duurzaamgedrag aan te zetten. Wat lastig is dat de professionele milieubewuste medemens vooral postmaterialistische verantwoordelijken zijn die de waardentaal van de in het bedrijfslevenwerkende statusbewusten die als change agent zouden kunnen fungeren, niet verstaan (...en spreken). Maar met een beetje geluk zijn die laatsten weer wel voldoende vertegenwoordigd in de transitieteams van het Rijksbrede programma Circualire Economie. Juist de plek om dit niet meer zo heel early signaal van motivaction te benutten en dan met name in het transitieteam consumptiegoederen en in de interventie gedrag. Zie ook eerdere blog http://kisenmeer.blogspot.nl/2017/05/kennis-cork-ii-de-consument-in-de.html over toekomstbeelden zonder realistisch beeld van de conument(entypen).




zondag 23 juli 2017

Gelezen: De succesillusie

De volgende Pinguïn Fred (15 augustus) gaat over de Succesillusie van Richard Engelfriet. Zijn boodschap is nogal ontluisterend; succes waarbij je afhankelijk bent van anderen is per definitie volstrekt onvoorspelbaar en daarmee niet maakbaar. Is dit boek nu het einde aller managementboeken en daarmee min of meer ook het einde van de o zo recent weer opgestarte IenM non-fictie boeken club Pinguïn Fred?  Nee, dat zou natuurlijk uitermate teleurstellend zijn. Maar het zou tegelijkertijdniet heel integer zijn om dit boek alleen al om deze redene een negatieve beoordeling te geven. Dat doe ik dan ook niet. Er zit ook teveel plezierige zelfspot in het boek om een gemene smash uit te lokken. Richard is namelijk een tot inkeer gekomen ex-managementgoeroe en weet waar hij vandaan komt. Maar net als bij ex rokers zit er hier en daar wel een doorgeschoten scherp randje aan. Dat neemt niet weg dat hij regelmatig goede punten heeft. Het boek leest dan ook als inleiding tot onderzoeksmethodologie en gaat in op de inherente zwaktes van zelfassessment-Vragenlijsten, het door elkaar halen van oorzaak en gevolg, selectiebias, enz, enz. Dit alles geeft ons volop inspiratie om op 15 augustus stil te staan bij de vraag welke slecht onderbouwde aannames onze eigen overtuigingen en die van onze werkorganidaties dringend aan ontmaskering toe zijn? 

Gelezen: de toekomst van de stad

Via een LinkedIn-groep over scenariostudies kwam ik terecht bij een mooie studie over de toekomst van de stad (zie link op www.futureagenda.org). Op basis van een reeks workshops over de hele wereld zijn gemeenschappelijke uitdagingen (migratie, ongelijkheid, duurzame groei), gedeelde ambities (gezondheid, bereikbaarheid, smart) en opkomende zorgen (veiligheid, klimaatadaptatie, samenwerking of competitie) in beeld gebracht. Het doet enerzijds soms van anekdotisch aan, maar anderzijds bevat het rapport ook een schat aan gegevens. Zo valt te leren dat de meest ongelijke steden in Brazilië liggen, dat het stedennetwerk in ZO China een soort van randstad in het groot is met ook een sterke behoefte aan snelle verbindingen, liggen de meest luchtvervuilde steden in Iran, India en Saoudi Arabië, (en is Beijing zeker niet de meest vervuilde Chinese stad), dat de beloopbare stad een wijdverbreide ambitie is, dat er veel aandacht voor ouderen in het verkeer is, dat Tokyo de veiligste stad is (met Amsterdam op een knappe vijfde plek, dat Guangzhou in China het grootste risico op overstromingen heeft enz enz. Nederland wordt verder nog wat overdreven op het schild gehesen waar het klimaatadaptatie betreft. De suggestie wordt gewekt dat NL volstaat met gebouwen die een overstroming kunnen weerstaan. In het hoofdstuk over samenwerking of competitie wordt verwezen naar de strijd om de BREXIT-banken. In het NRC staat daarover uitgelegd dat Amsterdam het verliest op bonusregelgeving en fiscaal regiem. Hier lijken (on)gelijkheid en vestigingsklimaat te clashen. Amsterdam's winst op bereikbaarheid blijkt in dit alles niet doorslaggevend te zijn ondanks de zeven minuten tussen Zuidas en Schiphol. 

Kennis: Gevoelsmatige en analytische risico's

Best een fascinerende bezigheid dat vergelijken van risico's. Van de week lieten ze in een talkshow fragmenten zien uit een nieuwe Netflix-documentaire What the Health over oa de gevaren van (bewerkt) vlees. Daarin wordt het jaarlijks aantal Amerikaanse doden door antibiotica resistente bacteriën  (oa via besmette kip binnengekregen) uitgedrukt als zeven keer het aantal doden van  9/11 en het aantal Amerikaanse doden als gevolg van hart- en vaatziekten als vier neerstortende jumbojets  per uur. Klaarblijkelijk maken dit soort vergelijkingen meer indruk dan het rapporteren van het kale getal. Het gaat hier om het onderscheid tussen een gevoelsmatige en  analytische beschouwing van risico's. Al in 2003 verscheen hierover een mooi RIVM-rapport Nuchter omgaan met risico's waarin risico's en vooral risicobeleving beschouwd worden als sociaal construct; een in de loop der tijd 'collectief' samengestelde formule die ons in staat stelt om te gaan met bedreigingen en onzekerheden van alledag. Dit construct bepaalt welk risico's gevoelsmatig acceptabel gevonden lijken te worden (sluimerend, beheersbaar) en welke niet (oa catastrofaal). Vandaar de voorliefde om sluimerende risico's om te rekenen naar rampen. Een ander voorbeeld daarvan stond dit weekend in de NRC over luchtverontreiniging in Amsterdam. Een vertegenwoordiger van Milieudefensie verzuchte daarbij "Zouden alle slachtoffers van luchtvervuiling maar eens op één dag sterven". 




zaterdag 15 juli 2017

Kennis: Pinguin Fred in schuttersstuk-opstelling


De eerste Pinguïn Fred-bijeenkomst in de Rijnstraat had wat tegenslag. We zaten niet alleen in zo'n ongezellige one size fits none vergaderzaal met een niet verplaatsbare en te grote vergadertafel, we kregen ook nog eens met geen mogelijkheid het geluid aan de praat. Terwijl de OMOOC videocollegereeks 'Werken vanuit de bedoeling' onder leiding van Sjoerd Jansen (DGRW)  zeker het bekijken - én beluisteren - waard was. De centrale boodschap van deze OMOOC is dat hulpstructuren het eigenlijke doel of bedoeling in de weg kunnen zitten. Zo kan de hulpstructuur 'doelmatige taakverdeling tussen helpdesks' de bedoeling 'hulp bieden aan vriendelijke collega's die het geluid niet aan krijgen' in de weg zitten als de toegesnelde helpdesker bij binnenkomst vaststelt: "Oh maar hier ga ik niet over".  Nu begreep deze vriendelijke helpdesker ook wel dat dit niet de bedoeling was en ging meteen - tevergeefs dat dan weer wel - aan de slag. Na  de hulpstructuur ‘groot scherm’ te hebben ingeruild voor de bedoeling ‘samen een videocollege bekijken’ hebben we met zijn allen achter één laptop naar het college van Wouter Hart (co-auteur van verdraaide organisaties) zitten kijken. Die vertelt over hoe hulpstructuren zoals protocollen en prestatie-indicatoren het verantwoordelijkheidsgevoel van medewerkers uithollen en de bedoeling uit het oog verliezen. In het gesprek daarover bleekt het besef dat binnen een grote organisatie als IenM verschillende bedoelingen om voorrang strijden. Dan kan het gaan om verschillen in bedoeling van een financiële afdeling of een HR-afdeling versus of een beleidsafdeling.  Het gaat hier ook om het balanceren tussen doelmatigheid en rechtmatigheid. Let vooral ook even op de historisch verantwoorde fotocompositie.

Kennis: Adaptieve stad, AWT en maatschappelijke uitdagingen

Vrijdagmiddag heerlijk gezwelgd in lezend uitstelgedrag. Eerst het fijn leesbare TNO postion paper Adaptieve stad gelezen van de mensen van het thema Leefomgeving. Ook daarin weer een net iets anders geformuleerd lijstje maatschappelijke uitdagingen (veilig en veerkrachtig, duurzaam gebruik, nieuwe technologie, duurzame leefomgeving en gezonde samenleving) waarbij verwezen wordt naar een lijvig TNO rapport Portfolioanalyse: kansrijke innovatieopgaven voor Nederland met vooral ook een methodenbijlage die zeer de moeite waard is. Daarin wordt een mensmoedige poging beschreven om moeilijk objectief te meten zaken als keuzes voor toekomstig innovatiebeleid toch te meten met inbegrip van dummy-variabelen en weegfactoren. In die zelfde bijlage wordt dan weer verwezen naar een AWT rapport uit 2013 Waarde creeeren uit maatschappelijke uitdagingen met een voor de topsectorendiscussie-insiders zeer amusante definitie van wat een maatschappelijke uitdaging is. Komt die: "Maatschappelijke uitdagingen zijn collectieve behoeften waarin onvoldoende of niet voorzien wordt door bedrijven". Sowieso een aardig rapport om er nog eens bij te pakken in de huidige tijden van transitiemanagement. Veel interessants over vormen van marktfalen en oa het belang van wet-en regelgeving daarbij, overheidsfalen door oa gebrek aan doorzettingsmacht, en de oproep dat vakdepartementen leiderschap moeten tonen op hun domeinen.

Strategie: Gezondheid als richtinggevend principe voor transportstrategie Londen

Met dank aan Arie Bleijenberg (TNO) en de retweetkoning kennisgenomen van de transportstrategie van Londen die nu open ligt voor consultatie. Opvallend is dat 'de gezonde stad' als dominant ontwerpend principe is gekozen. Dit is geoperationaliseerd in tien verschijningsvormen voor Healthy streets. Net als in NL is daarbij duidelijk sprake van nieuw elan voor lopen als modailiteit. Zo moet de voetganger van alle leeftijden zich veilig kunnen voelen, even kunnen rusten en beschut zijn tegen regen en wind. Het 'gezonde stad-wijk voor wijk-werk' in Utrecht dat RIVM onlangs presenteerde in de IenM Kenniskamer zou niet misstaan in Londen. Temeer omdat het nu aan de Londense megawijken of boroughs is de strategie te gaan implementeren. De strategie vormt ook een inspiratie voor MRDH en MRA omdat mooi de samenhang met klimaatadaptie, RO en baanbereikbaarheid wordt gezocht. Verder zijn bijzondere aanwezige: (1) de keuze voor de Zweedse Visionair Zero-aanpak voor verkeersveiligheid en (2) de felle kritiek op de mogelijke uitbreiding van Heathrow (meer mensen hebben daar last van geluidsoverlast dan die van de vijf grootste concurerende Europese luchthavens bij elkaar opgeteld). Een bijzondere afwezige is dan weer de zelfrijdende auto. En euh ligt het nu aan mij of lijkt de artist impression Londen 2041 wel heel erg op een Nederlandse provinciestad anno nu? Tip: undergroundlogo wegdenken. 






zondag 9 juli 2017

Kennis: Op bezoek bij het SWOV

Van de week op kennismakingsgesprek geweest bij directeur Petervan den Knaap van de Stichting Wetenschappelijke Onderzoek Verkeersveiligheid. Door mijn fietshelm op tafel te plaatsen gaf ik meteen groenlicht voor een uur rijkelijk gevuld veiligheidscollege. Dat van die 60% minder kans op hersenletsel had ik al uit de SWOV-factsheet gehaald en inmiddels veilig onder mijn helm opgeslagen. Goed en nuttig om van Peter een toelichting te horen bij de in het manifest verkeersveiligheid en bij de door hem in de SWOV lezing 2016 in voorgestelde aanpak. Vanuit theoretisch perspectief staat een interessante verwijzing naar Drifting into failure in de tekst van de SWOV lezing. Sidney Dekker, de auteur van dit boek, stelt dat elk succesvol systeem extra op moet letten wanneer drie zaken tegelijkertijd aan de hand zijn: (1) financiele middelen onder druk; (2) veel verschillende doelen die allemaal om aandacht vragen; (3) hoge verwachtingen van technologische oplossingen. Voor verkeersveiligheid zeker in huidige tijden van decentralisatie drie keer een kruisje. Peter is daarbij overigens blij met de risicogestuurde aanpak die IenM voor staat. Dan moet daarbij - in mijn eigen woorden - wel sprake zijn van een ambitieuze en niet vrijblijvende optelsom van weginrichting, snelheidslimieten, educatie, voorlichting, techniek en handhaving. We kunnen daarbij naar Zweden's zero vsion aanpak kijken en ondertussen doorgaan met wat we weten dat werkt, met maximaal gebruik maken van innovaties en met het liefst zonder al teveel gezichtsverlies corrigeren van evidente fouten (vb snorfiets zonder helm en spitsstroken op rechts).

Strategie: Water in de provinciale Omgevingsvisies

Vrijdagmiddag voor de Provinice Noord-Holland een bestuurlijke sessie geleid over de positie van water in de Provinciale Omgevingsvisie in wording. Als gastspreker vertelde de kersverse hoogleraar Arwin van Buuren over de mogelijkheden van uitnodigend bestuur. Ook onderwerp van zijn oratie -  naast ontwerpende bestuurskunde- dus een mooie gelegenheid om die nog eens light en doorspekt van watervoorbeelden tot mij te nemen. Waar de waterschappen de provincie begrijpelijkerwijs werkwoorden als regisseren, coördineren en sturen meegeven om randvoorwaarden voor water in de Omgevingsvisie te borgen, heeft Arwin het over verleiden, openstaan, invullen, verrijken enz. Arwin verenigt beide benaderingen in het concept van uitnodigend bestuur als tweebenig bestuur. Het linker been dat van de presterende overheid past bij de twee linker kwadranten uit het NSOB-model en heet exploiterend bestuur, het rechter been dat van de ontvankelijke overheid hoort dan weer bij de twee rechter kwadranten van het NSOB-model. Arwin wil zijn onderzoek oa gaan richten op de vraag hoe de zogenoemde pilot paradox te voorkomen bij het oefenen met tweebenigheid. De metafoor gaat daarbij misschien wat mank in het besef dat in de bestuurskunde het lopen op één been een stuk eenvoudiger is dan op twee.