zaterdag 3 december 2016

Kennis: Over evidence-based policy, evidence-informed policy en policy-based evidence

Al weer best wel lang geleden ben ik geinterviewd voor een in opdracht van de Deense overheid uitgevoerd 'leren van het buitenland'-onderzoek naar evidence-based beleid. In het onderzoek worden telkens zes Ministeries uit UK, NL, Finland en de Europese Commissie met elkaar vergeleken. De (hernieuwde) aandacht voor evidence-based komt uit het linksboven NSOB-kwadrant new public management omdat hier de gedachte is dat wat werkt belangrijker is dan wat ideologisch gewenst is. Net als in eerdere NL-studies wordt onderscheid gemaakt in evidence-based en evidence-informed. Een beetje in lijn met Derksen's onderscheid in 'weten' en 'willen', wordt evidence-informed vaak als het hoogst haalbare geacht, omdat de politiek over het 'willen' gaat en vanzelfsprekend het laatste woord heeft? Deze studie breekt toch een lans voor evidence-based vanuit de gedachte dat hoe robuuster de kennisonderbouwing is, hoe onwaarschijnlijker het is dat de policy een andere richting op kan gaan. Nog even de vraag in hoeverre dit in het policy-based evidence Trump-era overeind gaat blijven, is de gedachte ansich bemoedigend.De studie gaat uitgebreid in op het dilemma van 'rijkskennisinstituten (RKI's)/TO2' versus 'de markt' als kennisleverancier voor departementen. Bij de eerste optie ligt het risico van lock in op de loer en in het tweede geval kan de kennisbasis snel te dun worden. Hier wordt een mooi argument bij genoemd; RKI's en TO2 gaan enorm aan de boom schudden als er teveel aan hun budgetten wordt geknibbeld, terwijl bij marktpartijen als kennisleverancier niemand de verantwoordelijkheid neemt voor de levensvatbaarheid van het kennisaanbod. Net als in een recent rapport van de AWTI is er bij de bestudeerde departementen veel aandacht voor het vergroten van de absorptive capacity - de competentie om externe kennis te identificeren, te verkrijgen en te benutten) van de departementen. Het rapport eindigt met 10 aanbevelingen die ik niet allemaal ga noemen, want dan wordt de blog te lang. Drie dan maar: (1) zorg binnen het departement voor voldoende mensen met absorptive capacity (vb kenniscoordinatoren, KIS-achtige units, Chief Scientific Advisors); (2) organiseer interdepartementale onderzoeksprogramma's om interdepartementale issues van een evidence-base te voorzien. Finland heeft sinds kort een kennis en innovatie-unit bij AZ met een eigen budget waar mee calls worden uitgezet voor door departementen ingebrachte en door het Finse AZ geprioriteerde topics. Past bij dat de TO2 instituten onlangs hebben opgeroepen om tot meer interdepartementale afstemming in kennisagenda's te komen; (3) Behoud langdurige relaties met je kennisproviders (vb IenM jaarlezing Kennis, Staman, 2015), maar benut ook andere partijen om lock in te voorkomen.  

    http://ufm.dk/en/publications/2015/the-place-of-research-based-evidence-in-policymaking



Geen opmerkingen:

Een reactie posten